Home
HomeDe AmvB stelt dat de opslag e.d. geschiedt zoals staat op de verpakking of de veiligheidsinformatiebladen.
Werkzaamheden met vloeibare gevaarlijke stoffen alleen boven vloeistofdichte vloer of lekbak.
Ontvlambare stoffen dienen te worden opgeslagen boven een lekbak die 100 % kan opvangen.
Indien het andere gevaarlijke stoffen betreft, geldt het grootste vat + 10 % van de overige emballage.
De lekbak moet beschermd zijn tegen inregenen.
Bij opslag boven 25 kg of liter (de werkvoorraad) geldt CPR 15-1, een richtlijn opgesteld door de Commissie voor de Preventie van Rampen. Het hierna volgende is een samenvatting van de voor belangrijkste onderdelen van de CPR 15-1. De volgende onderwerpen komen aan de orde:
De gehele tekst is te zien op http://www.bio.uu.nl/~arbo/Wetenregelgeving/cpr15-1.html
Gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die zijn aangewezen volgens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen, van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms). Het gaat om de categorieën:
- ontplofbaar
- oxiderend
- (zeer (licht) ontvlambaar
- (zeer) vergiftig
- schadelijk
- corrosief
- irriterend
- carcinogeen
- teratogeen
- mutageen
- voor het milieu gevaarlijk
Behalve de categorieën carcinogeen, mutageen, teratogeen en ontvlambaar hebben alle categorieën een eigen gevarenlogo, dat op het etiket wordt weergegeven.
De werkvoorraad is de hoeveelheid van een stof die nodig is voor direct gebruik.
Voor de opslag van de werkvoorraad van alle gebruikte stoffen gelden geen speciale regels. Zij mogen dus op elke gewenste plaats worden opgeslagen, zolang de verpakking maar in orde is en de etikettering aan de regels voldoet. Het is echter aan te bevelen voorzieningen te treffen om gemorste vloeistof op te kunnen vangen. Daarbij moet dan wel gezorgd worden dat vloeistoffen die niet met elkaar in contact mogen komen afzonderlijk worden opgevangen.
De voorraad is de hoeveelheid van een stof die aanwezig is voor niet-direct gebruik. De werkvoorraad, zoals hiervoor beschreven, behoort niet tot de voorraad!
De CPR 15-1 stelt grenzen aan de omvang van de voorraad en regels voor de opslag daarvan.
Er gelden geen speciale eisen voor de opslag, indien de voorraad gevaarlijke stoffen kleiner is dan 25 kg of 25 l en de hoeveelheid (zeer (licht)) ontvlambare vloeistoffen kleiner is dan 0,5 l per m2 vloeroppervlak.
In alle overige gevallen worden speciale eisen gesteld aan de wijze van opslag en de omvang van de voorraad.
De voornaamste eis is dat de gevaarlijke stoffen moeten worden opgeslagen in speciale kasten. Het het best op de volgende manier aan deze eis worden voldaan:
- zuren en basen worden opgeslagen in afgezogen onderkastjes van zuurkasten of in aparte, afgezogen zuren/basen kasten;
- oxiderende stoffen worden opgeslagen bij de zuren;
- (zeer (licht)) ontvlambare stoffen en de overige gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in veiligheidskasten volgens NEN 2678.
Voor de veiligheidskasten gelden nog de volgende regels:
- per kast maximaal 150 l of 150 kg;
- per 50 m2 vloeroppervlak maximaal één kast;
- per laboratorium maximaal twee kasten tegen elkaar aan plaatsen;
- afstand tot deuren minimaal 1 m;
- in de kast voldoende opvangvoorziening voor eventuele lekvloeistof;
- gescheiden opvang van gevaarlijke combinaties van gevaarlijke stoffen (zie hierna).
Gevaarlijke combinaties bij opslag
Bij de opslag van chemicaliën moet rekening worden gehouden met gevaarlijke combinaties. Dat zijn combinaties van stoffen die met elkaar reageren, waarbij gevaarlijke gassen of dampen of gevaarlijke situaties ontstaan. Dergelijke stoffen moeten gescheiden worden opgeslagen. De tabel geeft aan welke combinaties wel en welke niet toegestaan zijn.
| Categorie |
I |
II |
III |
IV |
V |
|
I |
--- |
X |
X |
X |
X |
|
II |
X |
--- |
X |
X |
|
|
III |
X |
--- |
X |
||
|
IV |
X |
X |
--- |
X |
|
|
V |
X |
X |
X |
X |
--- |
Tabel 1: Stoffen die niet (X) en die wel bij elkaar mogen worden opgeslagen.
Verklaring van de categorieën:
Daarnaast zijn de volgende combinaties van stoffen of stoffensoorten verboden:
- zuren en logen;
- zuren en chloriet- of hypochlorietoplossingen;
- salpeterzuur en mierenzuur, azijnzuur of formalineoplossingen;
- zuren en cyaniden;
- zuren en sulfiden.
Gescheiden opslag betekent niet dat de verschillende categorieën in verschillende kasten moeten worden opgeslagen. Het aantal benodigde kasten zou dan wel erg groot worden. In de praktijk betekent gescheiden opslag daarom vooral dat stoffen van verschillende categorieën niet door elkaar geplaatst worden en dat per categorie aparte opvangvoorzieningen getroffen worden. Dit kan gerealiseerd worden door het gebruik van plastic bakken. Per categorie of per toegestane combinatie van categorieën worden alle flesjes, potjes etc. bij elkaar in een plastic bak van voldoende grootte geplaatst.
Voldoende grootte betekent een voldoend grote opvangcapaciteit voor mors- en lekvloeistof. Voor (zeer (licht)) ontvlambare vloeistoffen houdt dit in dat de totale inhoud van alle verpakkingen moet kunnen worden opgevangen. Voor de overige stoffen moet de bak een inhoud hebben van tenminste de grootste verpakking + 10% van de inhoud van de overige verpakkingen.
N.B.1: Het verdient aanbeveling de benodigde voorraad eens kritisch te bekijken. Een kleinere voorraad kan immers betekenen, dat het aantal veiligheidskasten kan worden gereduceerd, in sommige gevallen misschien zelfs tot nul.
N.B.2: Vergiftige en zeer vergiftige stoffen moeten altijd in een afsluitbare kast worden opgeslagen.
N.B.3: Het verdient aanbeveling flessen met vloeistoffen altijd in plastic bakken te plaatsen, dus ook als het gaat om de werkvoorraad of opslag van de voorraad (kleiner dan 25 kg of 25 l) buiten kasten.
Het bovenstaande opslaginrichting staat tegen het instituut. Dan gelden de volgende regels:
60 minuten brandwerendheid 2m naast en 4 m boven de inrichting. Zie tekening.
De wanden en deur dienen een brandwerendheid te bezitten van 60 minuten en het dak van 30 minuten. De opslag dient voor het publiek afgesloten te kunnen worden en binnen dient een rook en vuurverbod te gelden. De deur moet van binnenuit zonder sleutel geopend kunnen worden. In de vloer mogen zich geen verbindingen bevinden met het riool. Er dient diagonaalsgewijze ventilatie te komen (met openingen 0,5 % v.h. vloeroppervlak) ten minste 1 dm2
De vloer, de wanden en eventuele deurdrempels in een opslaggebouw moeten een vloeistofdichte bak vormen, die ten minste 100% van de in het opslaggebouw bewaarde vloeistoffen kan bevatten. Indien in het opslaggebouw geen (licht) ontvlambare stoffen worden bewaard moet in afwijking hiervan de opvangcapaciteit ten minste gelijk zijn aan de inhoud van het grootste in bewaring zijnde soort emballage, vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige emballage voor vloeibare gevaarlijke stoffen.
Overtapwerkzaamheden mogen niet plaatsvinden in
de opslag maar in een speciaal voor de te verwachten gevaren ingerichte ruimte.
Er dient een duidelijk leesbare instructie opgehangen te worden van de
veiligheidshandelingen en te gebruiken middelen alsmede EHBO en een
alarmregeling. De (brandblus-, EHBO-)middelendienen aanwezig te zijn.
Een opslagcontainer dient te voldoen aan de volgende afstandseisen:
| Opslagcapaciteit kg/l | Brandwerendheid wand | Brandwerendheid dak |
Afstand erfafscheiding | Afstand tot ander gebouw |
| < 1000 | > 60 | > 30 | > 2 | > 3 |
| < 1000 | < 60 | < 30 | > 3 | > 5 |
| > 1000 | > 60 | > 30 | > 3 | > 5 |
| > 1000 | > 60 | < 30 | > 5 | > 10 |