Open menu

7. De installatie

Deze paragraaf beschrijft de constructie van een 1-kWp-installatie op een plat dak. De bevestiging van PV-panelen op schuine daken wordt hier niet beschreven maar er zijn veel leveranciers die bevestigingssystemen leveren die gemakkelijk te monteren zijn. Op platte daken is het gevaar van lekkages aanzienlijk groter en is daarom hier uitvoeriger beschreven.  

56
Figuur
56: De installatie op een frame bij Life te Berlijn.

 

7.1 Installatie van modules op platte daken

7. 1.1. De locatie

De locatie mag nooit in de schaduw komen. Dit is mogelijk het meest belangrijke voor zonne-installaties omdat duidelijk is geworden dat de grootste verliezen optreden tijdens het gedeeltelijk verduisteren van panelen. Zelfs indien maar een deel van de cellen in de schaduw terecht komt treden er al aanzienlijke verliezen op. Tevens moet de opstelling niet veel afwijken van het zuiden en moet stevig verankerd kunnen worden.

7.1.2. Statische bevestigingen

• Men moet het dak prepareren om het toegevoegde gewicht van de installatie te kunnen dragen.

• De verankering moet tegen hevige wind kunnen anders wordt de installatie opgepakt gedurende een storm. Op platte daken tot 20 m hoog kunnen stoeptegels als ballast volstaan.   Indien het dak zich hoger dan 20 meter bevindt garandeert bijna geen een installateur meer dat de zaak niet de lucht in gaat en dient men specifieke berekeningen te maken over de verankering

7.1.3. Dak beveiliging
57

Figuur 57: Een afgedichte verankering.

Het dak heeft twee belangrijke functies op een gebouw:

• er mag geen water lekken door het dak

• het functioneert tevens als barrière tegen de wind

Indien men een zonne-installatie op het dak zet wordt de doorlaatbaarheid van het dak

  1. verankeringen
  2. de kabelschachten of buizen

7.1.3.1. De bevestiging

In het geval van schuine daken is er meestal bijna geen probleem omdat de schroeven worden aangebracht in de balken van het dak waarna de dakpannen er opnieuw overheen gelegd worden. Bij platte daken moet men er absoluut voor waken dat de constructie niet gaat lekken Zeker indien de bevestigingen in de balken geschroefd worden en het dak moet worden geopend waarna hij weer waterdicht gemaakt moet worden. Om dit goed voor elkaar te krijgen moet men een dakdekker inhuren want er mag geen water lekken door de beschermende lagen van het dak.

7.1.3.2. Het leggen van de kabels

58 

Figuur 58: Kabels leggen van de PV-banch naar de kanaalschacht.

 

Het is het beste indien kabels geleid kunnen worden door een niet meer in gebruik zijnde schoorsteen. Dan zijn geen veranderingen door het dak nodig. Dit is vaak het geval op de platte daken van oude gebouwen. Bij schuine daken is dat meestal niet mogelijk. Hier moet men de plek alwaar men door het dak gaat nauwkeurig uitzoeken en borgen dat er geen lekkages optreden. De openingen moeten luchtdicht gelijmd worden en beschermd tegen windstress maar ook tegen droogte op de zolders

7.1.4. De frames

Op de markt zijn verschillende types aanwezig. Het is aan te raden het type te nemen dat het meest eenvoudig in elkaar te zetten is. Bij het selecteren der schroeven dient men ook te kijken naar bescherming tegen roest en of de metaalcombinatie die gebruikt worden niet onderhevig is aan corrosie.

59
Figuur
59: Het bevestigen van de stellage

7.1.5. Het monteren van de stangen voor de constructie

De stangen moeten op het zuiden gericht zijn. De onderlinge afstand der stangen hangt af van de constructie van het frame en de modules en wordt meestal door de leverancier aangegeven. De maatregelen staan meestal ook op het blad met gegevens. De hoek waaronder de staven waarop de modules geschroefd worden, worden bevestigd is 36 º graden. Voorkom beschaduwing.

• men moet er zeker van zijn dat zich voldoende ruimte bevindt tussen de modules zodat er geen schaduw op terecht komt wanneer de zon laag staat. De gemiddelde afstand hangt af van de grootte van de modules maar voor een hoek van 30 º moet de afstand tussen de modules meer dan >2.6 maal de module breedte zijn. Daar staat tegenover dat de leverancier dit vaak al aangeeft.
60

Figuur 60: Het bevestigen van de modules

De modulen worden in 36º gedrukt op de constructiestaven en worden vastgezet op de juiste afstand.

7.1.6. Het vastzetten van de modules

De modules kunnen geïnstalleerd worden door de verbindende kabel van de goede lengte aan te sluiten op de verbindingsbox. Let goed op de polen van de verbindingen !

De modules worden in de goede hoek geschroefd waarna de kabels aangesloten worden op de volgende modulebox. Controleer de polen, de kabelspanning en dat de verbindingsbox waterdicht is als hij wordt gesloten.

Afhankelijk van de afmeting van de installatie worden de modules verbonden in een rij en in verschillende strengs. De uiteinden van de kabels moeten op een goede manier gemarkeerd worden op streng en pool om te voorkomen dat een en ander door de war raakt.

7.2. De PV-verdeelkast (de PV branch box)

61-161-2       

Figuur 61: PV branch kastje             Controle na assemblage
                              

De PV branch moet men zo dicht mogelijk bij de PV-opwekeenheid bevestigen om verliezen te voorkomen. De PV branch moet geschikt zijn voor buiten bevestiging (beschermingsgraad IP65). De individuele streng kabels moeten bevestigd worden zoals is aangegeven in de circuitschets. De volgende procedures moeten dan bekeken worden:

• Zet de DC schakelaar (wisselspanningsschakelaar) in de OFF stand

• Besteed aandacht aan de pollen van de streng kabels

• Controleer streng lassen

• Controleer de verbinding van de strengdraden op de klemmen.

• Meet de open spanning van de afzonderlijke strengs

• Controleer de gelijkspanningshoofdkabel voor de polariteit

• Bevestig voorzichtig de gelijkspanningsnetkabel op de gelijksspanningsstopschakelaar.

7.2.1. Bedrading van de gelijkspanning

• Verbind streng kabels in de PV branch

• verzeker je ervan dat de stopschakelaar uit staat (erg belangrijk omdat anders de condensatoren die spanning krijgen van het net onder directe spanning staan)

• Trek de DC hoofdkabel van de branch box naar het apparaat dat het de net voedt

Wanneer men de kabels door de schoorsteen trekt is het van belang dat van boven naar beneden te doen (gebruikmakend van het gewicht der kabels). Daarna dienen ze op de juiste wijze bevestigd te worden.

7.2.2. PV branch aarding en het klemmen van de kabels aan de PV-opwekeenheid

Indien een PV-opwekeenheid door de bliksem wordt getroffen kan overspanning optreden. Deze kan men afleiden naar de aarde over een aardingskabel naar de funderingsaarder of de potentiaalsgelijkmakingsrail in de verdeelkast.
De dwarsdoorsnede van de koperen bedrading moet minimaal 16 mm2zijn.

Voor geleiders die zijn gemaakt uit andere materialen kunnen andere dwarsdoorsneden gelden. Aanvullende informatie over dwarsdoorsneden van geleiders- en aardingsweerstand kan men vinden in de VDE richtlijnen.
62

Figuur 62: Installeren van de aarding van de constructie
63

Figuur 63: Verbinding van de aardekabel aan de aardingsbuis

7.3. Installatie van de inverter

7.3.1. Locatie keuze

In de praktijk bepaalt de installateur de uiteindelijke plaats van de inverter op de plaats zelf. Bij grotere installaties wordt de plaats meestal van tevoren bepaald.

Milieu-omstandigheden

De indruk die hier wordt gegeven over het installeren is genomen uit een samenvatting van de handleiding (b.v. die van de NEG 1600+):

Wanneer men een plaats selecteert voor het ophangen van de NEG 1600+ moet men er rekening mee houden dat de inverter elektronische componenten bevat die ook gebruikt worden in elektronische toepassingen voor vermaak als Hi-Fi installaties of televisieapparaten.

De geprinte moederborden van de NEG zijn gecoat en de verbindingen bestaan uit corrosievrije materialen. In een vochtige omgeving is het mogelijk dat bij lage temperaturen en luchtvochtigheid water kan condenseren op de componenten. De levensduur van het apparaat wordt hierdoor verminderd aangezien er dan corrosie optreedt door electrolyse. Deze kan niet helemaal voorkomen kan worden.

Gezien deze gegevens adviseren we een minimum omgevingstemperatuur van 4º C.

Voor andere inverters gelden ongeveer dezelfde regels. Voor alle apparaten die werken met 230 V is het van belang dat lucht goed kan circuleren rond de warmteopnemers of –verspreiders aangezien dat de enige manier is waarop warmte kan worden afgevoerd. Vandaar dat ongeveer 50 cm vrije ruimte aanwezig moet zijn boven en onder de warmteopnemer van de inverter.  

Indien de luchtcirculatie onderbroken wordt, bijvoorbeeld indien de inverter tegen het plafond geplaatst is, kan oververhitting plaatsvinden en dit kan leiden tot het frequent onderbreken zodat verlies optreedt. Hierdoor kan het zijn dat de output met wel 60 % afneemt.

Geluidsoverlast

Een ander aspect is het geluid dat wordt geproduceerd door een inverter. Inverters moeten niet in huizen of kantoren geplaatst worden.

INVERTERPLEK

Samenvattend kan het volgende gezegd worden:

• minimale omgevingstemperatuur

• laagst mogelijke vochtigheid

• goede hitteafgifte mogelijk door de warmteopnemer

• niet installeren in woningen of kantoren (mogelijke geluidsoverlast)

 

Goed

 

Grond

 

Fout

 

Zet niets op
de inverter

 

Invertererr

 

Invertererr

 

Invertererr

 

Plafond

 

Figuur 64: Goede en slechte installatieplekken van de inverter

 

7.3.2. Bevestigingsboormal en boorgaten

Bij bijna alle converters wordt een (boor)mal bijgeleverd die gelijmd kan worden aan het ophangpunt. Boorgaten worden getekend op de mal om de punten te kunnen hechten. Een veilig en stabiel ophangpunt voor de natuurlijk van belang om e.e.a. goed te installeren. Kijk voor de NEG 1600+ naar: muur met bevestigings- en veiligheidsgaten.

 

7.4. De verbinding van de inverter

Belangrijk!

Gedurende de installatie moet je een markering plakken op de verdeeldoos met de waarschuwing: Niet omschakelen; werk in uitvoering

Anders kunnen dodelijke ongevallen plaatsvinden door contact met de netspanning.

1.Verbind de gelijkspaningskabels

Van de stopschakelaar worden de Dave Clarke kabels vervolgens geleid in de inverter en verbonden aan de overeenkomstige klemmetjes. Lees zorgvuldig de installatie-instructie terwijl je dit uitvoert.

Belangrijk!

Bij het verbinden van de DC kabels in het netvoedinsapparaat is het ook belangrijk er zeker van te zijn dat de klemmetjes zorgvuldig vastgezet zijn. Anders bestaat het gevaar dat de contactweerstand van de klem en de kabel zo groot wordt dat de verbinding opwarmt, en in het slechtste geval begint te branden.

2. Verbind de netverbindingskabel aan de netvoeder

3. Verbind de netverbindingskabel met het netwerk in het huis (kies voldoende kabeldoorsnede vanwege de netimpedantie.

Hier moet men er zeker van zijn dat de veiligheidsstop afgezet is (ofwel dat de installatie vrij geschakeld is).


8. De installatie op het Koning Willem I College

8.1. De modules, consoles en fasoles.

Op het Koning Willem I College te ’s-Hertogenbosch zijn twee andere technieken toegepast. Op het platte dak van die school zijn consoles gebruikt. Dit zijn plastic bakken die zo zijn geconstrueerd dat de zonnepanelen er in de juiste hoek opgelegd kunnen worden. Zij komen dan meteen in de juiste hoek van 36 o te staan hetgeen het meest optimaal is voor Nederland. Een nadeel is dat de bakken afgesloten zijn zodat de cellen niet gekoeld worden door de wind. Bij hogere temperaturen treden namelijk verliezen op en op een zonnige dag kan de temperatuur best oplopen tot 50 o C of zelfs nog hoger. Het verlies loopt dan op tot 10 % of meer.

Als tegenwicht worden de consoles gevuld met twee 25 kilo zakken gevuld met grind. Voordat de bakken worden geplaatst wordt het grind op het dak onder de bakken weggeschept. Dat kan dan ook weer dienen als ballast. De bakken dienen twintig centimeter van de rand af geplaatst te worden of men moet een vergunning aanvragen bij bouw- en woningtoezicht. Het is sowieso niet aan te raden om te voorkomen dat ooit een bak over de rand heen kiepert.  

65-165-2    

Figuur 65: Het plaatsen van de PV-panelen op de met grind gevulde consoles.

Een andere manier om PV panelen te plaatsen is ze tegen de wand aan te schroeven. Daar zijn speciale fasoles voor ontworpen die eenvoudig gemonteerd kunnen worden. De modules worden aan de muur bevestigd en door ze uit te klappen komen ze automatisch in de goede hoek te staan.

De modules zijn in serie geschakeld. De norm zegt dat de PV-modules in serie geschakeld mogen worden tot aan de hoogste toegelaten bedrijfsspanning van de PV-modules en de PV-omvormer, afhankelijk welke de laagste is. Specificaties voor dit materieel moeten van de fabrikant van het materieel zijn verkregen.

Bij gebruik van sperdioden moet de overspanning ervan zijn afgestemd op 2 maal UOC STC van de PV-streng. De sperdioden moeten in serie geschakeld zijn met de PV-strengen.
UOC STC = de nullastspanning onder standaardbeproevingscondities.

66-1  66-2      

Figuur 66: De fasole constructie tegen de wand van het Koning Willem I College.

Om veilig te kunnen werken en om de panelen en de consoles op het dak te krijgen is een goede steiger noodzakelijk.
67

Figuur 67: Om veilig te kunnen werken is een goede steiger noodzakelijk.

Beschermingsmaatregelen

PV-materieel aan de gelijkspanningszijde moet als spanningsvoerend worden beschouwd, ook wanneer de verbinding van het systeem met de wisselspanningszijde is verbroken.

Het materieel moet zo zijn gekozen en geïnstalleerd dat onderhoudswerkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd en mag geen nadelige werking hebben op de voorzieningen die de fabrikant van PV-materieel heeft aangebracht om onderhouds- en reparatiewerkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren.

In totaal zijn er 30 Philips PSM 125 polykristallijne panelen geplaatst. De efficiency bedraagt 13 %. Een Bypass diode vermindert het verlies bij schaduw. De levensduur wordt geschat op meer dan 20 jaar. De panelen zijn voorzien van een TUV certificaat.
68

Figuur 68: Datasheet van de PSM 125 panelen
69

Figuur 69: De relatie tussen de temperatuur en de opbrengst

De grafiek laat zien dat als de temperatuur hoger wordt de stroomsterkte Isc een beetje toeneemt. Helaas neemt de spanning Voc dan beduidend af. Hierdoor daalt de opbrengst bij hogere temperaturen behoorlijk. Bij 50 oC wordt de opbrengst (Pm) met 15 % verminderd en bij 75 oC maar liefst 25 %. Bij zonnige dagen zijn dit helmaal geen uitzonderingen.

Figuur 70: De relatie tussen de hoeveelheid licht en de opbrengst.

De linker grafiek laat zien dat naarmate het lichter wordt de stroom sterk toeneemt en de spanning een beetje. De rechter grafiek laat zien dat indien de spanning als maar groter wordt de stroom (en dus ook het vermogen) op en gegeven moment drastisch afneemt. Voor het vermogen ligt het optimum bij een instraling van

600 Watt/m2 bij 24 V, en 3 A   ->   72 W
800 Watt/m2 bij 25 V, en 3,8 A ->   95 W
1000 Watt/m2 bij 26 V, en 5 A   -> 130 W

Aangezien we 30 panelen hebben geplaatst zouden we bij 600 Watt/m2 2160 W opbrengst moeten waarnemen en bij 1000 Watt/m2 3990 W mits de temperatuur van de panelen 25 oC blijft. Helaas is dit bij grote instraling niet het geval en is te verwachten dat we 15 % minder krijgen (aangezien de panelen dan wel 50 oC worden).

De norm zegt dat volgens de specificaties van de fabrikant de PV-modules zo geïnstalleerd moeten zijn dat de warmtedissipatie ter plaatse bij de hoogste zonnestraling voldoende is.
       

8.2. De kabeldoorvoering en de plaats van de inverters

Bij Life werden de kabels door de schoorsteen het gebouw ingevoerd. Aangezien dat op het Koning Willem I College niet mogelijk was, is er een gat geboord waar de kabels door geleid zijn.
71

Figuur 71: Het leiden van de kabels door een gat dat is geboord achter de afschemplaat.

De norm zegt dat de leidingen zo gekozen moeten zijn dat het risico op aardfouten en kortsluiting zo gering mogelijk is. De leidingsystemen moeten bestand zijn tegen uitwendige invloeden als wind, ijsvorming, temperaturen en zonnestraling.

We hebben de inverters geplaatst onder het dak en boven het verlaagd plafond. Het voordeel was dat zich er een richel bevond waar de inverters op gezet konden worden, dat door het verlaagde plafond het zoemen gedempt wordt en ze op deze manier netjes weggewerkt waren. Bevestigen onder het verlaagd plafond was op één plek ook lastig aangezien zich er een glazen pui bevond. Het nadeel is dat de temperatuur er mogelijk te hoog wordt. Life raadt aan 50 cm boven en onder vrije ruimte voor ventilatie te hebben. Het is te bezien hoe warm tussen de planfonds wordt. Life zegt : Indien de luchtcirculatie onderbroken wordt, bijvoorbeeld indien de inverter tegen het plafond geplaatst is, kan oververhitting plaatsvinden en dit kan leiden tot het frequent onderbreken zodat verlies optreedt. Hierdoor kan het zijn dat de output met wel 60 % afneemt. Het is te bezien of de circulatie goed genoeg is voor de Sunnyboy inverters en anders dienen ze alsnog verplaatst te worden. Bij oververhitting schakelt de inverter zich automatisch uit.

De norm zegt dat aan de gelijkspanningszijde van de PV-omvormer een lastscheider geplaatst moet zijn. Alle aansluitkasten moeten zijn voorzien van een waarschuwing dat spanningvoerende delen in de aansluitkasten ook na scheiding van de PV-omvormer nog onder spanning kunnen staan.
72

Figuur 72: De inverter tussen het dak en het verlaagd plafond.

Volgens de onderstaande opgave betreffende de inverter schijnt hij goed te werken tussen –25 en + 60 oC. Laten we hopen dat de temperatuur onder het plafond daar niet boven komt.

De data-sheet van de Sunnyboy omvormer SWR 1100 E laat het volgende zien en is te vinden op www.sma.de.

Ingangsgrootheden

   

Aanbevolen max. PV-prestatie

PPV

1500 Wp

Max. DC-prestatie

PDC, max

1210 W

Max. DC-Spanning

UDC, max

400 V

DC-Spanningsbereik, MPPT

UPV

139 V ... 400V

Max. DC-ingangsstroom

IPV, max

10 A

DC-Spanningsrippel

USS

< 10%

Max. Strengaantal

 

2

DC-Scheidingsinrichting

 

Multi-Contact-Steckverbinder

Thermisch beveiligde Varistoren

 

ja

Aardsluitingsbescherming

 

ja

Ompolingsbescherming

 

ja

     

Uitgangsgrootheden

   

Max. AC-prestatie

 

1100 W

AC-Nennprestatie

 

1000 W

Klirrfaktor

 

< 4%

Werkingsbereik Netspanning

UAC

198 V - 251 V

programmeerbaar van

 

180 V - 265 V

Netfrequetie

fAC

49,8 Hz - 50,2 Hz

programmeerbaar van

 

45,5 Hz - 54,5 Hz

Faseverschuivingshoek

Cos-Phi

1

Kortsluitvastheid

 

ja

Netaansluiting

 

AC-Steckverbinder

     

Werkingsgraad

   

Max. Werkingsgraad

 

93%

Euro-eta

 

91,4%

     

Prestatie opname

   

Eigenverbruik in werking

 

< 4 W

Eigenverbruik ‘s-nachts

 

0,1 W

   

 

Normen

   

EMV

 

EN 50081,T.1
EN 50082,T.1

Net teruglevering

 

EN 61000-3-2

Net bewaking

 

DIN VDE 126

Laagspanningsrichtlijn

 

EN 50178;

     

Soort bescherming

   

Naar DIN EN 60529

 

IP 65

     

Mechanische grootheden

   

Breedte

 

322 mm

Hoogte

 

320 mm

Diepte

 

180 mm

Gewicht

 

ca. 21 kg

     

Omgevingsomstandigheden

   

Temperatuurbereik

 

-25°C bis 60°C

Relatieve Luchtvochtigheid

 

0 ... 100%, Kl. 3K6

     

8.3. De PV- aansluitkast en de controle unit

Er zijn drie maal tien modules geplaatst. Iedere streng van tien modules is aangesloten op een inverter. Achter iedere inverter lopen kabels naar de stoppenkast waar zich de zekeringen bevinden. Vervolgens gaat de stroom door de kWh –meter en wordt de stroom aan het net gegeven. Uit de inverters lopen ook datakabels die doorgeven hoeveel stroom er is opgewekt. Zij geven dit door aan de controle unit die een display heeft waarop de opbrengst van de drie strengs af te lezen is. In de controle unit komen tevens datakabels binnen van de temperatuur en de zoninstraling. Deze data tezamen met die van de opbrengsten worden vervolgens doorgegeven aan de computer die alles grafisch weer kan geven.
73

Figuur 73: De stoppenkast
74

Figuur 74: Van boven naar beneden de control unit, de kWh meter en de extra zekeringen voor de afzonderlijke strengs.

Op het KWIC is dus geen bliksembeveiliging uitgevoerd. De modules zelf zijn uitgerust met varistoren. De installateur stelde dat aangezien de panelen veiligheidsklasse 2 zijn men de bliksembeveiliging achterwege kan gelaten.

De norm zegt dat indien er potentiaalvereffeningsleidingen zijn geïnstalleerd deze parallel met en zo dicht mogelijk bij gelijkspanningsleidingen en wisselspanningsleidingen en bijbehoren worden gelegd. Tevens wordt gesteld dat eventuele verbindingen tussen aarde aan de gelijkspanningszijde zo tot stand gebracht moeten zijn dat corrosie voorkomen wordt.

Op dit moment is niet duidelijk hoe het systeem geaard is. De NTA 8011 norm stelt dat het is toegelaten om één van de spanningsvoerende delen van de gelijkspanningszijde te aarden, mits er ten minste een enkelvoudige scheiding tussen de wisselspanningszijde en de gelijkspanningszijde aanwezig is.

8.4. De panelen waarop de opbrengst getoond wordt.

De opbrengst van de modules wordt op twee manieren getoond aan onze leerlingen. Het onderstaande paneel is speciaal ontworpen voor ons college. Het is opgehangen in de kantine zodat iedereen kan zien hoe groot de opbrengst is vanaf de installatie. Via een datakabel is het paneel verbonden met de kWh meter.

75

Figuur 75: Het paneel dat de opbrengsten toont.

Het tweede paneel vormt een onderdeel van de energiespiegel. Die energiespiegel toont of gas en stroom wordt gespaard of juist verspild. Tevens geeft een paneel aan hoeveel zonnestroom er wordt opgewekt. Dit paneel staat in contact met een modem zodat het bedrijf Ecofys e.e.a. tevens in de gaten kan houden. Het modem wordt weer voorzien van data door de datakabel die komt uit de kWh meter
76

Figuur 76: De energiespiegel waarbij het laatste paneel aangeeft hoeveel zonnestroom er wordt opgewekt.

Nu zou men de volgende vragen moeten kunnen beantwoorden

1. Wat zijn de functies van een inverter?
2.
Er zijn twee verschillende inverter technologieën. Noem de meest belangrijke, hoe ze werken, voordelen en nadelen.
3.
Waar moet je op letten bij het plaatsen van een inverter ? (Waar mag je hem niet neerzetten)

4. Welke vermogens van het net worden door een inverter gechecked en waarom?
5.
Wat gebeurt er wanneer de inverter ontkoppeld wordt van het net, of wanneer er een stroomstoring plaatsvindt ? hebben bezitters van een PV-systeem dan alleen stroom of niet ?
6.
Wat bedoelt men met MPP-tracking? Hoe werkt het principe?
7.
Onder welke omstandigheden zet de inverter de hoogste voltages om zonder beschadigd zelf te
worden ?
8.
Onder welke omstandigheden zet de inverter de laagste voltages om terwijl hij toch kan nog
functioneren ?

9. Wat gebeurt er bij d.c. over-voltage, en bij d.c. onder-voltage?

  1. Waarom is het vermogen van een inverter lager dan het piekvermogen van de modules (PV-generatoren)?
  2. Wat gebeurt er indien de modules een hoger vermogen leveren dan het gewogen vermogen van de inverter en blijft dan toch nog in de toegestane spanningsrange?
  3. Wat gebeurt er ‘s-nachts? Ontkoppelt de inverter dan of blijft hij continu doorlopen ?
  4. Verbruikt de inverter zelf stroom ?
  5. What do we have to pay attention to when running inverter cables to the feeder point so that the inverter can work?
  6. Waaruit bestaan de meeste modules tegenwoordig ?
  7. Wat is het verschil tussen monokristallijn, polykristallijn en amorfe zonnecellen?
  8. Wat is de efficiency van industriële zonnecellen ?
  9. Wat is de theoretische efficiency van silicium zonnecellen?
  10. Welke efficiency is bereikt in laboratoria ?
  11. Welke spanning levert een silicium zonnecel?
  12. Hoe veel cellen zijn normaliter verbonden in een module in midden Europa?
  13. Wat betekent Watt piek (Wp) ?
  14. Wat verstaat men ondet standaard condities bij modules ?
  15. Bereikt men die standaard condities in normale omstandigheden ?
  16. Hoe beïnvloedt een verandering in de temperatuur de stroom, het voltage ?
  17. Hoe hoog is beschermende spanning voor gelijkspanning ?
  18. Welke richting en hoek moeten panelen hebben voor de beste opbrengst ?
  19. Wat veroorzaakt de grootste verliezen? Welke factoren bepalen de beste locatie ?
  20. Wat wordt bedoeld met een branch?
  21. Wat gebeurt er in de PV-distributor box?
  22. Welke materialen worden gebruikt om zonnecellen te maken?
  23. Wat betekenen de termen CIS en CdTe ?

 

 

Vragen bij de plaatsing van een willekeurige PV-installatie

 

  1. Hoe veel modules zijn geïnstalleerd?
  2. Wat is de kracht van een module?
  3. Wat betekent Watt piek ?
  4. Welke spanning en welke stroom wekken de cellen op wanneer ze in gebruik zijn?
  5. Wat is het vermogen dat in totaal is geïnstalleerd?
  6. In welke oriëntatie en hoek worden de panelen gezet?
  7. Hoe zijn de modules verbonden in de net-gekoppelde installatie?
  8. Hoeveel strengs zijn er en hoe zijn de modules met elkaar verbonden in een streng?
  9. Hoe is bepaald hoeveel strengs en modules nodig zijn ?
  10. Welke spanning en welke stroom heeft iedere streng?
  11. Waar worden de strengs bij elkaar gebracht en hoe worden ze verbonden?
  12. Wat gebeurt er nog meer in de PV verdeler?
  13. Met welke spanning en welk stroom voeden we de inverter?
  14. Waren er problemen of moeilijkheden bij de installatie?