Doelstellingen van Duurzaam MBO
Om visie en missie te operationaliseren hanteert DMBO de volgende doelstelling:
Duurzaam MBO ondersteunt ROC’s en AOC’s op maat zodat deze instellingen duurzame ontwikkeling opnemen in de visie, missie, het onderwijs en de bedrijfsvoering.
Om bovenstaande te bereiken biedt Duurzaam MBO een ondersteunend netwerk. Ondersteuning op maat is als volgt uitgewerkt:
De strategie
Duurzaam MBO zal zich in haar werk richten op drie hoofdlijnen:
Actieplan
Vanuit visie, missie, doelstellingen en de strategie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
Structurele inbedding
In de coöperatie MBO voor Morgen vinden Leren Voor Morgen, Katapult, Het Groene Brein Roots en Duurzaam MBO elkaar. Het gezamenlijke doel is om te komen tot meer duurzaamheid in het mbo, zowel inhoudelijk als op het gebied van onderwijsinnovatie. Een belangrijk middel daarbij is de koppeling van het onderwijs aan het werkveld. Dit doen we op twee niveaus:
Één van de grootste uitdagingen in de opbouw van een effectief netwerk is om kennis, inspiratie en handelingsperspectief door het netwerk te laten lopen. Alleen dan brengt het netwerk ook verandering. Daarom is het idee om veel samen te doen, te organiseren en te experimenteren.
Kennisverspreiding
Stimuleringsactiviteiten
DMBO probeert duurzame ontwikkeling op een aantrekkelijke manier onder de aandacht te brengen van jongeren. DMBO stimuleert en initieert de ontwikkeling van aansprekend lesmateriaal, organiseert wedstrijden, stelt prijzen in en reikt awards uit en verstrekt certificaten.
Docenten die aansprekende prestaties voor hun leerlingen leveren worden door DMBO ook in het zonnetje gezet.
Daarnaast probeert DMBO duurzame ontwikkeling in opleidingen relevant te maken door het bedrijfsleven en de samenleving te betrekken bij de innovatie van opleidingen.
Concrete activiteiten zijn onder meer:
- Prijs duurzaam studenten bedrijf. In samenwerking met Jong Ondernemen worden alle studentenbedrijven in het MBO aangeschreven om mee te dingen met de prijs voor het meest duurzame studentenbedrijf.
- Ondersteunen locale studiedagen rond duurzame ontwikkeling met workshops, begeleiding e.d.
- Vraag over duurzame ontwikkeling in het jaarlijkse ODIN-onderzoek van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) onder mbo-studenten.
- MBO-uitblinker. Aan alle AOC’s en ROC’s wordt gevraagd om als uitblinker van de school een student te kiezen die (ook) iets heeft gedaan met duurzame ontwikkeling.
Wat is er nodig? - politiek
1 Een landelijke regiefunctie van de overheid, om het proces van duurzame educatie te coördineren, te faciliteren en te waarborgen.
2 Jongeren op elk beslissingsniveau actief en structureel betrekken bij de invulling van beleid rondom onderwijs.
3 'Labelen' van onderwijsgelden om te zorgen dat duurzame onderwijsontwikkeling inderdaad op de werkvloer geïnvesteerd wordt.
4 Een stimuleringsfonds voor duurzaamheidseducatie, o.a. voor het opschalen van huidige initiatieven en begeleiding van pilot-scholen voor onderwijs in duurzame ontwikkeling.
5 Het opzetten van een programma voor Duurzame Scholen, om scholen te helpen duurzame ontwikkeling een plaats te geven in beleid en uitvoering.
6 Heldere kwaliteitseisen voor duurzame educatie, vastgelegd in exameneisen en kwalificatiedossiers, en een actieve rol van de onderwijsinspectie om deze te verifiëren.
Wat is er nodig? - educatieve sector
1 Centraal stellen van de Sustainable Development Goals in de nieuwe leerdoelen.
2 Het vertalen van deze doelstellingen in specifieke leerinhoud, projecten etc;
3 Het bijbrengen van 21e-eeuwse vaardigheden als samenwerken, kritisch denken, creativiteit en ondernemendheid;
4 Meer integraal onderwijs volgens de Whole School Approach: vakoverstijgend, leerjaaroverstijgend, in doorlopende leerlijnen;
5 Het verduurzamen van eigen gebouw en bedrijfsvoering van elke onderwijsinstelling;
6 Meer contact met de omgeving van de school: ouders, gemeente, bedrijven en maatschappelijke organisaties;
7 Meer aandacht voor de individuele kwaliteiten en interesses van leerlingen in leerlinggericht onderwijs;
8 Minder bureaucratie en meer ruimte voor- en vertrouwen in- docenten om invulling te geven aan het lesprogramma en hun expertise