Open menu

2.4. Werk zoveel mogelijk biobased

In de biobased economy worden grondstoffen grotendeels betrokken uit de levende natuur (biomassa, groene grondstoffen).  Via groene chemie kunnen veel materialen worden vervaardigd als wasmiddelen, auto-onderdelen, kabels, geur en smaakstoffen, laminaat, organische halfgeleiders enz. Hierdoor kan de productie uit aardolie vervangen worden.



Wel moet men oppassen voor uitputting, kaalslag en concurrentie met de voedselproductie (hetgeen de prijzen voor voedsel kan opdrijven). Eigenlijk moeten natuurlijke reststoffen (ofwel groene grondstoffen) worden omgebouwd tot stoffen met een hoge waarde als bioplastics, natuurlijke kleurstoffen of chemicalien, coatings, voedingmiddelen of geneesmiddelen.

biobased

De natuur werkt helemaal biobased. Wat de natuur maakt op zonne-energie kan telkens herhaald worden en is dus hernieuwbaar. In principe raakt het nooit op. Daarbij is het afbreekbaar. Wat als we plastics op die manier gaan produceren. Gemaakt uit plantaardige bouwstoffen die ook weer afbreekbaar zijn. Als je dan een plastic flesje in de natuur gooit komt het de natuur ook weer ten goede. Het is nod beter als je in het plastic zaden stopt van planten zie vervolgens weer kunnen groeien op de nutriënten die vrij komen uit de afbraak van het plastic. Omdat het hernieuwbaar en afbreekbaar is moeten we zoveel mogelijk biobased gaan doen. We telen gewassen of hout dat we via bioraffinage omzetten in bouwstenen die vervolgens gebruikt kunnen worden voor allerhande (gifvrije) producten. Als die door de materiaalcascades zijn gegaan en niet meer bruikbaar zijn kan men ze vergisten en kan men de aardgas verkopen, gebruiken voor de productie van warmte of voor elektriciteit. Wat over blijft (het effluent) kan dan weer op de bodems gebracht worden. Daarin zit de P, N en S zodat gewassen weer kunnen groeien (en je geen kunstmest nodig hebt).

Uit maïs kan men de kunststof PEF maken. Dat is volledig recyclebaar. In 2015 is 22,5 % van de Cola flessen al plantaardig. In 2020 zal dat 100 % worden. Dan worden alle plastic flessen van Coca Cola biobased gemaakt. Avantium in Geleen doet de ontwikkeling en dadelijk ook de productie.

Een nadeel is wel dat we gewassen nodig hebben voor onze voeding en als voedsel voor vee en dieren. Voedingsstoffen noemen we  primaire producten. Maar er blijft ook veel afval, veel reststoffen over als schillen, bladeren, stengels etc. Dat zijn secundaire producten en die zijn nu juist zo geschikt om nog wat mee te doen. Daarom zouden we eens goed moeten kijken naar dei reststoffen of naar afval van riet (uit sloten) olifantengras (dat geplant kan worden op braakliggende terreinen en grond die toch weinig functie heeft) of algen die erg goed en snel kunnen groeien. Een bos heeft een productie van 500 kg / ha, granen 750 kg / ha maar aardappels 40.000 kg / ha. Die productie halen algen ook.                        

algenkweek

Misschien zijn algen (of bacteriën in fermentatietanks) de toekomst.

We zouden massaal algen kunnen gaan kweken. Het zijn eencellige plantjes die niet hun energie hoeven te steken in het maken van bloemen, wortels of bladeren. Ze groeien heel snel indien je ze N, P en S geeft met CO2 en licht. Wetenschappers kunnen ze zelfs ombouwen zodat ze alkohol gaan produceren of butaan(di)ol (brandstof voor vliegtuigen), melkzuur (voor bioplastics) acetoïne ( geurstof voor boter) of terpenen (die tegen kanker werken).Ook kunnen ze gemanipuleerd worden dat ze voor 80 % uit olie gaan bestaan. Daar kan dan weer benzine van gemaakt worden of allerhande bouwstenen voor de maakindustrie.
gemodificeerde algen

Een suikerbiet heeft een hele hoge opbrengst (20.000 kg / ha). Je kan er suiker van maken maar de vezels zijn te gebruiken voor papier, karton, plaatmateriaal en andere delen zijn om te zetten in plastics en andere stoffen. Wat overblijft kan veevoer worden en de mest kan weer op het land.

Het is dus goed de natuur gebruiken voor de productie van stoffen. Daarbij brengen geneesmiddelen en cosmetica (lifestyle producten) het meeste (geld) op. Dan food en feed producten dan als producten voor de chemie en materialen en dan pas valt te denken aan biobrandstof. (= de waardepiramide). Biobrandstof is dus het laatste waar je aan moet denken in de biobased economy.

De gemeente Terneuzen gaat een biobased brug bouwen van vlas, biohars en biofoam met een overspanning van 30 meter.

Ook in de medische wereld zie je ontwikkelingen op dit gebied. Vroeger waren hartkleppen van kunststof maar men is bezig met tissue engineering (weefselkweken) van hartkleppen. Men laat hartklepweefsel vormen op een mal van biomateriaal dat later oplost zodat een hartklep oven blijft.
Zo maakt men tegenwoordig ook bloedvaten. Of biopten van de huid kunnen huid laten groeien in laboratoria. Een nadeel is wel dat er in die huid geen zweetklieren en haarzakjes zitten. Ook is men zo bezig met kraakbeen. Het zou nog mooier zijn indien het lichaam zelf als reactor dient.

Veel meer over biobased economy is hier te vinden