Producenten, Consumenten, Reducenten
De zon levert de energie voor het systeem. Producten (P) als planten, bomen, algen en gewassen kunnen dat zonlicht met nutriënten (voedingsstoffen) water en CO2 omzetten in brandstoffen en bouwstoffen voor zichzelf. Ze producereen daarbij zuurstof (O2).
Maar consumenten leven er ook op. Dieren eten planten om van te leven. Planteneters als koeien, varkens, kippen worden consumenten van de eerste orde genoemd (C1). Daar leven weer vleeseters (of alleseters) op die worden gerekend tot de consumenten van de tweede orde (C2). De mensheid kan je daar ook toe rekenen, maar ook veel roofdieren. Er bestaan ook topvleeseters, roofdieren en roofvogels die soms ook weer consumenten van de tweede orde eten en worden dan gerekend tot consumenten van de derde orde (C3).
Als dieren dood gaan kunnen er aaseters van leven maar uiteindelijk wordt alles door reducenten als schimmels en bacteriën (R) weer omgezet in nutriënten die de producten weer gebruiken. Ook wordt de ontlasting en urine van consumenten door reducenten omgezet in nutriënten en is de cirkel rond. De producenten leveren zuurstof waar de consumenten op leven. De consumenten leveren CO2 waar de producten weer van leven.
Dit schema leert ons niet alleen hoe de natuur werkt maar laat ons ook zien hoe duurzame ontwikkeling en onze economie in elkaar horen te zitten.
- Alles op zonne-energie.
- De industrie die producten maakt voor consumenten. Producten waar zorgvuldig mee wordt omgegaan. Producten die worden doorgegeven, hergebruikt of gerepareerd.
- Als ze uiteindelijk op zijn moeten ze zo behandeld kunnen worden (door de afvalstoffendienst, door recycling of doordat de producent in bezit blijft van haar product en dat weer inzamelt om er nieuwe van te maken) dat de grondstoffen weer in de cirkel kunnen worden gebruikt = circulaire economie.
- Hoe rijker het systeem, hoe minder kwetsbaar. Ofwel groter de biodiversiteit, hoe beter (en hoe meer banen).
- Daarbij zorgt leven er altijd voor dat de omstandigheden voor het leven als maar verbeteren. Het creëert rijkdom in plaats van schaarste. Het bijproduct is nog voedsel ook. Het zorgt voor groeiende vruchtbaarheid.
- Het vervuilt haar eigen systeem niet en werkt niet met giftige stoffen (tenzij voor eigen verdediging).
- Het tast haar eigen systeem niet aan en put de hulpbronnen niet uit.
Dat zijn grofweg de regels. We gaan er nader op in.
Dus de zon staat dan voor duurzame energiebronnen.
P voor de industrie en de landbouw die producten maken.
C1 voor het gebruik van de producten door consumenten.
C2 voor reparatie, hergebruik of deelgebruik.
C3 voor upcycling, of nog verder hergebruik.
R voor inname, recycling, ontmanteling, grondstoffen weer terug naar de producent.
De drijvende kracht in de natuur is zonne-energie. In onze economie is de drijvende kracht geld.
De biodiversiteit staat voor hoe kwetsbaar de economie is en voor het aantal banen in de maatschappij.
Hier onder nog een filmpje waarin het bovenstaande wordt uitgelegd. Door op het rad-ikoontje te drukken kan je ook ondertiteling in het Nederlands aanzetten (als je niet goed genoeg in Engels bent).
Maak nu de onderstaande vragen !
Als je de vragen op je smart phone wilt maken kan dat ook. Meld je dan op de site hier onder aan rechts boven. Download de drilster app en je kan beginnen.
Vragen:
1. In het verhaal worden schimmels, planten en dieren genoemd. Welke zijn consumenten, reducenten en producenten ?
2a. Wat gebruiken producenten om van te leven ? 3 zaken.
2b. Wat maken producenten om te kunnen leven ? 3 zaken.
3a. Wat gebruiken comsumenten om van te leven ? 3 zaken
3b. Wat geven consumenten af ?
4. Wat is een consument van de eerste orde en wat één van de tweede orde ?
5. Waar leven aaseters op ?
6. Waar leven reducenten op ?
7. Wat produceren reducenten ?
8.. Wie leven daar weer op ?
9. Waarmee zijn In onze samenleving producenten te vergelijken ?
10.Waarmee consumenten ?
11.Waarmee is C2 te vergelijken ?
12.Waarmee is C3 te vergelijken ?
13. Waarmee reducenten ?
14. Waarmee biodiversiteit ?
15. Waarmee is zonne-energie te vergelijken in onze hedendaagse economie ?