Zero impact
Streef naar de “zero-impact” society of zelfs naar een “positive impact”.
Uiteindelijk zouden we moeten komen tot een samenleving die geen impact heeft op de omgeving. Die altijd maar door kan gaan. Zero (fossiele) energie, materialenverbruik, grondgebruik, water-, bodem- luchtvervuiling.
Kan dat ? Kan je bijvoorbeeld zo bouwen of produceren ?
Het is lastig maar het is een “dot on the horizon”. Het is iets om naar te streven. Iets waarbij je handelen geen impact meer heeft. En het kan en men is er mee bezig.
Dat komt ondermeer door Michael Braungart die met zijn Cradle to cradle concept stelde dat we bij duurzaamheid eigenlijk alles wat we fout doen minder fout proberen te doen. Dat we onze negatieve footprint proberen te verkleinen. Maar dan rijdt de auto nog tegen de muur. Nee, het stuur moet om (én de auto moet afremmen). We moeten de goede dingen, met en nul- of zelfs positieve footprint meer en eerst gaan doen. Niet downcyclen maar upcyclen. Geen gebouwen met energieverbruik maar energie producerende gebouwen.
En daarnaast betekent de goede dingen goed doen vakmanschap, eerlijkheid, integriteit, verantwoordelijkheid en samenwerken. Be the change you wish to see the world.
Want
Geen fossiel energieverbruik betekent geen verbruik van fossiele energie maar alles op duurzame energie. Er zijn al meerdere voorbeelden van bedrijven die volledig op duurzame energie werken en inderdaad bestaan er al gebouwen die energieneutraal zijn zo niet die energie leveren.
Geen materialen verbruiken. Als de materialen weer aangroeien (biobased zijn) of in de technocyclus zitten en weer hergebruikt worden, verbruik je geen materialen. Dat is dus niet onmogelijk. Cradle to cradle producten streven daarnaar en er bestaan er al een hoop. Ook als je bouwt met natuurlijke materialen of met materialen die na gebruik weer te zijn hergebruiken, ben je op de zero manier bezig.
Geen grond verbruiken. Als de natuur over het dak heen door kan lopen ofwel bij groene daken, dan verbruik je ook geen grond. De fabrieken van Ford worden er mee uitgerust. Daken hoeven minder snel vervangen te worden en je draagt bij aan een goede uitstraling en bevordering van biodiversiteit.
Geen boden-water-luchtverontreiniging. Bij Desso streeft men er naar dat het water wat de fabriek in komt er schoner uit moet gaan, dat de lucht er schoner uit moet gaan en dat er geen impact op de bodem plaatsvindt. Dan heeft een fabriek of gebouw een positieve footprint in plaats van een negatieve. Ze zijn zelfs in staat gebleken om de tapijten die ze maken zo te creëren dat ze de lucht zuiveren. Als astmapatiënt kan je beter hun tapijt kopen dan dat je een gladde vloer hebt. Akzo is nu bezig met luchtzuiverende verf of behang.
Park 20/20 bij Schiphol is een mooi voorbeeld waarbij alles cradle to cradle is neergezet, waar bouw-voedsel-kassen-vuilwater-warmte slim met elkaar verbonden zijn.
Figuur: Streef naar de zero impact society.
Figuur: Tapijt en verf die de lucht zuiveren.
Maar je kan zelfs nog verder gaan. In Australië heeft Janis Birkeland (Professor duurzaam bouwen en design aan de universiteit van Auckland) het concept van “positive development” (PD) geïntroduceerd. Om een stad van 1 km2 te voeden is 1000 km2 gevarieerd ecosysteem nodig. Wat als gebouwen en woonwijken een positieve bijdrage leveren op dat gebied. Wat als gebouwen ook mee helpen bij de diensten die ecosystemen leveren als schone lucht, water, biodiversiteit, productie van voedsel, biomassa, geneesmiddelen, cosmetica etc. en ook nog eens zorgen voor een hele prettige omgeving om in te wonen en te werken.
Bij gebouwen kan je uit gaan van wat ze kosten maar meet ook eens de sociale en ecologische winst die te behalen is. Als je het in zijn geheel bekijkt kan het volgens haar een “business gold mine” zijn. Op dit moment ontwerpt men eerst en voegt dan nog wat aardige dingen toe maar zij draait het om. Het uitgangspunt is dat gebouwen op een positieve manier samenwerken met de natuurlijke omgeving (en er synergistisch en symbiotisch mee moeten zijn). Dat de gebouwen het ecologische draagvlak verbeteren en compenseren wat door het gebouw zou verdwijnen. Dat je werkplekken en leefomgevingen creëert als tuinen. Dat er wandelpaden lopen door grote terraria met lokale vogels, zoogdieren, insecten, reptielen. Ze vormen een stedelijke genenbank van waaruit de bioregio weer gevoed kan worden.
Ze is bezig met individuele prefab modules die demontabel zijn en aan de binnenkant flexibel zijn in te richten. De modules staan op palen zodat de bodem gerespecteerd wordt. De klimaatgeconditioneerde modules kunnen gestapeld worden en in elke oriëntatie worden neer gezet om passief zonne-energie te kunnen winnen. Het glas heeft een laagje waar elektriciteit in gewonnen wordt, en een laag tegen de hitte. Er wordt gewerkt met vuil absorberende filters en de muren zijn uitgerust met buizen waarin algen gekweekt worden of systemen die het water zuiveren (verticale wetlands). In de gebouwen werkt men met aquaponics en permaculturen.
Australian National Sustainability Initiative Education Centre Project ANSI © ANSI
Zoals we op dit moment (in het fossiele brandstof tijdperk) trots zijn op gebouwen die een duuraamheidslabel hebben (LEED, BREEAM) zo gaan we in de toekomst eerst naar klimaat neutrale gebouwen, dan naar energie leverende en bron-autonome bouw om uiteindelijk (in het post industriële tijdperk) te komen tot gebouwen die de ecologie herstellen.
Gebouwen zijn eigenlijk goudmijnen van materialen die wachten om geoogst te worden. Maar gebouwen zijn niet ontworpen om uit elkaar te halen. Vaak moet alles kapot gemaakt of gesloopt worden. Wat als je gebouwen maakt waarvan de onderdelen kunnen worden hergebruikt en niet eindigen als afval. Wat als je werkt met simpele verbindingen of dat het staal in een gebouw gemakkelijk te verwijderen is en te hergebruiken. Wat als niet meer beschadigd wordt bij ontmanteling.
Een goed voorbeeld is Berlaymont European Commision Headquters te Brussel. De glazen facade beschermt het staal tegen oververhitting, weersinvloeden en kou. Het gebouw heeft verplaatsbare glazen schermen die zich aan de weersomstandigheden aanpassen, die felle zon tegen houden en die toch nog licht doorlaten. Het glas dient ook als geluidsdemping en als de ramen worden opengezet wordt de airconditioning automatisch uitgeschakeld. De verwarming is in te stellen naar persoonlijke voorkeur en gaat uit als de kamer niet gebruikt wordt.
Gebruik lokale materialen, natuurlijke krachten als convectie, evaporatie, straling en geleiding om energie van de zon op te slaan. Natuurlijke lucht- en waterzuivering. Organische materialen zijn gezonder en makkelijker aan te passen. Ze zijn hernieuwbaar. (Regeneratief design). Probeer met het gebouw de ecologie van de plek te verbeteren en te revitaliseren. Gebouwen moeten de ecosysteem draagkracht vergroten om de ecologische footprint van het gebouw en de verschillende vormen van afval te compenseren. “Design voor ecoservices”
In de toekomst gaan we misschien naar wanden met algen die waterstof maken waar vervolgens een huis op kan draaien. Biotextuur met micro-organismen om te repareren te zuiveren. Dit kan leiden tot een koelere binnenkant zodat dauw geoogst kan worden voor permaculturen. Living machines die water en lucht zuiveren.
Het gemeentehuis in Venlo krijgt groene wanden voor lucht- en waterzuivering. Positive developement Janis Birkeland
Misschien kunnen we ook gaan werken met “solar ponds”. Water met een laag zoutgehalte drijft boven op water met een hoog zoutgehalte. De warmte onderin kan dan niet weg en kan wel 90 graden worden. Dat is te gebruiken in energiecentrales. Inventariseer negatieve zaken (van gebouwen) en zie waar je met positief design kan komen.
Het Empire state building veranderde haar 6514 ramen in superramen die hitte blokkeren en licht doorlaten. De airco kon 1/3e omlaag en de kosten 17 miljoen per jaar.
Vervang lange dunne gebogen leidingen door korte dikke zodat de pompen minder hard hoeven werken.
Andere uitgangspunten
Leer denken in oplossingen en niet in problemen.
Leer denken in samenwerking en niet in concurrentie
Opdracht
Je gaat (in 4.5. en 5.5.) oplossingen aandragen in je eigen leefomgeving en in je beroep. Bekijk of die oplossingen nog verder kunnen gaan en kunnen voldoen aan zero impact of zelfs een positieve impact.