Open menu

Vragen kringlopen

Nu weet je het volgende

Wat producenten, consumenten van de eerste, tweede en derde orde zijn en reducenten.

Wat hun functie is in de natuur

Wat ze produceren en consumeren en hoe ze de kringlopen rond maken.

Dat ze werken op zonne-energie.

U weet ook waarmee ze te vergelijken zijn in onze samenleving.

U kan de principes uit het schema toepassen op onze samenleving

Vragen bij basisdeel 5

Hier volgen 10 vragen. Als je er 8 goed hebt ben je geslaagd. Succes.
Druk op continue.


1) Hoe kan je shampoo maken op een manier zoals hoort bij de circulaire economie ? Wat is het beste antwoord ?
2) Noem een voorbeeld van een reducent, een producent en een consument van de tweede orde (C2)
3) In de natuur is energie (bijna altijd) in eerste instantie afkomstig van
4) In de hedendaagse maatschappij zijn producenten, consumenten en reducenten te vergelijken als volgt. Wat is het goede antwoord ?
5) De natuur produceert geen afval. Alles zit in de cirkels. Afval wordt weer omgezet in voedsel. Dat is ook het uitgangspunt voor de circulaire economie. Wat is het goede antwoord ? In de circulaire economie
6) In de circulaire economie probeert men zo lang mogelijk met producten te doen en als het niet meer verder kan tracht men er weer wat nieuws van te maken. Zet de onderstaande termen in de goede volgorde zodat de impact op het milieu het kleinst blijft.
7) In de natuur geldt dat hoe groter de biodiversiteit is hoe groter de weerstand (het vermogen te herstellen) wordt. In onze ecomonie moet dat dan ook gelden. Hoe zou je dat vertalen naar onze economie. Wat is het goede antwoord.
8) Ecosystemen vervuilen hun eigen systeem niet. Ze werken niet met giftige stoffen of stoffen die zich op kunnen hopen of die slecht afbreekbaar zijn. Ze verbeteren telkens de omstandigheden waaronder geleefd moet worden. Dat zouden wij ook moeten doen. Hoe ? Wat is het goede antwoord ?
9) Hoe kan je een bureaustoel geschikt maken voor de circulaire economie ? Wat is het beste antwoord ?
10) In ecosystemen heb je reducenten (R), producenten (P) en consumenten van de eerste, tweede en derde orde (C1-C2 en C3). Zet ze in de goede volgorde.