Airconditioning en koeling
In de VS gaat 1/3e van de energie op aan koelen. De compressie kost veel energie. Van ons elektriciteitsverbruik gaat 25 % naar koelen. In 2007 had 80 % van de ziekenhuizen, 60 % van de kantoorgebouwen en 50 % van de winkels een koelinstallatie. 25 % van de woningen. Mensen gaan vanuit hun gekoeld kantoor in de aircogekoelde auto en willen dan thuis ook gekoeld zitten.
Zorg dat het gebouw alleen daar gekoeld of verwarmd wordt waar dat nodig is. Als er normaal 100 mensen werken en die dag maar 50 dan kan de aanvoer van koude of warme lucht worden verminderd, wat veel scheelt in de hoeveelheid energie die wordt verbruikt.
Men schat dat er nu 1,6 miljard airco's zijn en dat dat in 2050 groeit naar 5,6 miljard airco's. Al die airco's verbruiken dan evenveel stroom als China en India nu doen. 20 % van het elektriciteitsverbruik in gebouwen en 10 % van het totaal.
Om 3 kW warmte uit een ruimte te krijgen is 1 kW elektriciteit nodig.
Maar als de zon schijnt en er gekoeld moet worden, kan je met zonnepanelen ook veel elektriciteit opwekken.
In Nederlanwordt de koelinstallatie zo'n 110 uur per jaar gebruikt. Dat komt met een mobiele airco neer op 110 kWh stroom. Veelgebruikers zitten op 300 uur. Een jaarverbruik van 110 kWh staat gelijk aan dat van een elektrische oven. 25 % in Nederland heeft airco. In de VS 90 %.
Aico's verhogen de buitentemperantuur.
Wie een ventilator gebruikt, zal zijn airco later inschakelen. Niet bij een kamertemperatuur van circa 24 graden, maar pas als de thermometer in huis zo'n 27 graden aantikt. ,Met een ventilator op je gericht, verliest je lichaam sneller warmte. Dus heb je minder snel behoefte aan airco. Een ventilator is twintig keer energiezuiniger dan een mobiele airco.
Voorkomen is beter dan genezen
De lockdown vanwege corona zorgt er waarschijnlijk voor dat de emissies in 2020 8% minder zijn dan in 2019. Maar om onder een temperatuurstijging van 1,5 graden te blijven, moeten we wereldwijd tot 2030 elk jaar bijna 8% minder uitstoten.
Een goed geïsoleerd gebouw met voldoende zonwering blijft in ons klimaat ook in de zomer comfortabel zonder actieve koeling. Hiervoor moet opwarming zoveel mogelijk worden vermeden door:
- schaduwelementen/buitenzonwering bij gevelopeningen op oost, zuid en west en op dakramen
- vermijden van interne warmtebronnen (bijv. door isolatie van een warm-tapwatersysteem)
- WTW in ventilatie om te warme buitenlucht voor te koelen
- energiezuinig ventilatiesysteem met balansventilatie
- eventueel gebruik maken van de koelte in de bodem door ventilatie via een grondbuis
Let op: Buitenzonwering wordt aan de buitenzijde van een gebouw aangebracht en houdt een groot deel van de zonnewarmte buiten het gebouw. Binnenzonwering achter goed geïsoleerde ramen houdt de zonnewarmte daarentegen niet of nauwelijks tegen. De zonnewarmte, eenmaal binnenshuis, kan niet meer naar buiten.
Meestal is koeling nodig bij veel zon dus laat de koeling op zonnepanelen draaien. Maar je kan ook de warmte gebruiken om een koelmiddel te laten absorberen door een vaste stof of vloeistof b.v. een zout en vervolgens dit door de hitte van de zon om te zetten in een gas. (De absorptiekoeler).
Tijdelijke zonwering
Voor energieneutrale gebouwen is tijdelijke zonwering vaak onmisbaar: In de winter moet de zonnewarmte zo veel mogelijk binnen komen, in de zomer juist zo min mogelijk. Een tijdelijke zonwering (bijv. rolluik, screen, zonnescherm) is daarvoor een goede oplossing. Ook loofbomen kunnen dienen als tijdelijke zonwering, in de zomer houden de bladeren de zon tegen, in de winter komt de zon er weer doorheen.
Energieneutrale gebouwen hebben vaak een automatisch gestuurde zonwering, handmatige voorzieningen zijn nauwelijks luchtdicht te maken. Tijdelijke zonwering is vrij prijzig en bovendien onderhoudsgevoelig. Bij de inbouw van buitenzonwering moeten thermische bruggen en warmteophoping achter de zonwering zo veel mogelijk worden vermeden. Ook is het belangrijk dat er wel voldoende daglicht doorheen komt.
Let op: Een eenvoudig weerstation voor de regeling van automatische zonwering is niet voldoende. Zoninstraling is cruciaal voor de warmtehuishouding van een gebouw in de wintermaanden. De regeling van automatische zonwering moet daarom worden afgestemd met het verwarmingsgedrag: zolang de verwarming aanstaat, wordt de zonwering niet gebruikt. Uiteraard moet automatische zonwering ook direct door de gebruiker aan te sturen zijn.
Vaste zonwering zoals bijv. een overkraging of een bouwkundige luifel, is een constructief aan het gebouw verbonden element. Meestal is het een horizontale belemmering. De bouw- en onderhoudskosten zijn veelal lager dan bij tijdelijke zonwering. Maar het zonwerende effect van horizontale zonwering is minder, terwijl deze ook de winterzon tegen houdt.
Vaste horizontale zonwering (overstek) heeft vooral zin bij zuidgeoriënteerde ramen, hier staat de zon hoog in de zomer en wordt daardoor goed geweerd, in de winter komt de lager staande zon wel het gebouw binnen.
In Zuid Europa gebruikt men luifels voor de ramen.
Extra reflecterende witte verf
De verf is 2,5 x zo sterker dan de traditionele ployester coating en gaat 30 jaar mee.
Witte dakbedekking bestaat ook.
Dakraam boven het trapgat
Je maakt dan een soort schoorsteen waardoor de warmte kan ontsnappen.
Actieve koeling
Bij een goed geïsoleerd gebouw met voldoende zonwering volstaat, als passieve koeling of zomernachtventilatie niet voldoende zijn, koeling met een zeer laag koelvermogen. Actieve koeling kan worden gerealiseerd door de koeling te koppelen aan het ventilatiesysteem en met de ventilatielucht te koelen. Dit kan, indien nodig, worden aangevuld met recirculatiekoeling waarbij de lucht binnen de ruimte extra in beweging wordt gebracht. Een andere optie is een warmtepomp in combinatie met grondboring of bodemwarmtewisselaar waarmee het gebouw via een van de afgiftesystemen wordt afgekoeld.
De binnentemperatuur door koeling mag niet lager zijn dan 6K ten opzichte van buiten. Anders is het menselijke organisme niet in staat zich hier snel genoeg op af te stellen en bestaat het risico op verkoudheid.
Als water op een oppervlak verdampt doordat er lucht langs stroomt, koelt de lucht af. Wanneer je de gekoelde lucht, die waterdamp bevat en vochtig is, met een warmtewisselaar scheidt van de lucht die je uiteindelijk wilt koelen, spreken we van indirecte verdampingskoeling. Er kleeft één bezwaar aan: om goed te kunnen koelen moet de luchtstroom droog zijn. En drogen van lucht kost heel veel energie.
Dat is de basis van nieuw soort airco die 80 procent minder energie verbruikt dan een gewone koeling. Bovendien bevat hij geen fluorgassen, die een desastreus effect op het klimaat hebben als ze in de atmosfeer komen. In plaats van fluorgas gebruikt dit Nederlandse systeem simpelweg water en omdat TU/e-materiaal wordt gebruikt dat al bij 40 graden droogt en dus veel energie bespaart.
(Dit wordt ontwikkeld in het Metaconcrete with Infraread Riadiative Cooling capacity for large energy savings project -Miracle).
Men verwacht er veel van.
Hierdoor koelt de lucht sterk af en dat gecombineerd met een ventilatiesysteem kun je een ruimte energiezuinig koelen. Dit met 75 tot 90 % minder energie.
2. Je kunt lucht verwarmen via glazen warmtepanelen.
De warmte stijgt op en zuigt koude lucht aan (uit de kelder of de noordkant van het gebouw b.v.) Doordat de lucht in beweging is ontstaat een prettig gevoel net of een raam open staat. De werking kan worden versterkt door het plaatsen van een solaire schoorsteen.
3. De zon kan ook koelen via absorptiekoeling.
Gebruik dan water onder lage druk. Zo laag dat het al verdampt wanneer er lauw water langs komt. (hoe lager de druk hoe eerder water gaat borrelen). Het verdampte water kun je op laten nemen door silicagel (dat men gebruikt als kleine zakjes bij verpakkingen). Als de gel vol zit dan sluit een klep en gaat een andere open die de gel langs water laat gaan dat is opgewarmd door de zon. Dan droogt de gel weer en wordt de warmte aan de buitenkant van het gebouw afgegeven. De droge gel kan weer opnieuw gebruikt worden.
Vroeger alleen een effect bij superkoeling, nu al bij kamertemperatuur bij een legering van gadolium, silicium en germanium.
5. Koelen met thermo-elektrische materialen
Dat zijn materialen die onder spanning aan de ene kant warm worden en aan de andere kant koud.
6. Koelen met koud water uit aquifers
8. Warmtewiel
als
- Efficiënte airconditioning
Het energieverbruik van airconditioning is aanzienlijk. Voor een kantoor van 1250 m² zijn de gemiddelde stroomkosten van airco zo’n 3000 euro per jaar. Het is mogelijk om airconditioning efficiënter te gebruiken en werknemers toch een aangenaam binnenklimaat te bieden.
- Energiezuinige lampen
Gebruik waar mogelijk energiezuinige lampen. Die geven minder warmte af. Dit zorgt voor dubbele winst: de verlichting verbruikt minder energie, en de ruimte wordt minder warm zodat de airco minder hard hoeft te draaien.
- ’s-nachts ventileren (nachtkoeling)
Gebruik de relatief koele buitenlucht om ’s nachts het gebouw te ventileren. Vooral in de zomer levert dit veel winst op door de grote temperatuurverschillen. In de loop van de dag kan automatisch de gewenste temperatuur worden bereikt, omdat kunstlicht, de apparatuur en de aanwezigheid van mensen warmte afgeven. Koelsystemen zijn hierdoor vaak niet meer nodig of hoeven beduidend minder vaak aan te staan.
Koeling ontstaat door het minimaal 4x per uur (natuurlijk) ventileren met relatief koele buitenlucht. Dit is dus veel hoger dan de maximale ventilatie-eisen uit het Bouwbesluit van maximaal zo'n 1x per uur. De normale ventilatievoorzieningen zijn dus bij lange na niet voldoende. Openstaande deuren, ramen en luiken zijn dat wel, maar die zijn inbraakgevoelig. De koeling zal vooral in de nacht en in de ochtend effectief zijn.
De voorzieningen voor zomernachtkoeling bestaan uit te openen delen in gevels en het dak. Ze moeten inbraak en regeninslag vrij zijn en voorzien van warmte-isolatie. Ze moeten dwarsventilatie en thermische trek ('schoorsteenwerking') mogelijk maken. Bij voorkeur op verschillende verdiepingen en in tegenover elkaar liggende gevels en/of dak zijn aangebracht. Binnen de woning moeten voldoende openstaande binnendeuren of roosters zijn. Bewoners moeten tijdens het slapen geen hinder ondervinden van tocht.
- Ramen en deuren dicht
Houd voor een optimale werking van de airco ramen en deuren zoveel mogelijk gesloten. Zorg dat het temperatuurverschil tussen binnen en buiten niet meer dan 5 graden is.
- Condensator moet warmte kwijt kunnen
Zorg ervoor dat de condensor de warmte kwijt kan. Zet deze op een zo koel mogelijke en stofvrije plaats. Reinig ook de lamellen van de condensor zodat warmte beter kan worden afgevoerd.
- Lager toerental
Verlaag het toerenniveau van de ventilatoren. Dit kan tot 30% besparing opleveren. Laat de airconditioning ook niet te veel uur achter elkaar draaien.
- Isoleren van koudeleidingen
Door het isoleren van koudeleidingen tussen koelmotor en airco kunt u 5 tot 10% energie besparen.
Meer over koeling is hier te vinden. Uit het energievademecium.
Koelen met het Cloud cast systeem.
Het bestaat uit een rooster van aluminium pijpen die uit een plafond steken. Als er iemand voorbij loopt, sproeit hieruit een dunne mist. Op plaatsen waar het én warm én vochtig is, ervaart niet iedereen dit als prettig. In hete, droge gebieden geeft het welkome verkoeling.
HTK is te gebruiken bij klimaatplafonds en vloer- en/of wandkoeling. Klimaatplafonds zijn aan te raden anders loopt je over een koude vloer en dat is niet aangenaam.
In de zomer koelt je met de warmtepomp via de “radiator” aan het plafond. Hier wordt de warmte opgenomen en via waterleidingen naar buiten getransporteerd. Het plafond als “radiator” gebruiken is erg efficiënt, want warmte stijgt op en de warmte zit dus ook tegen het plafond.
In de winter verwarmt je via de warmtepomp. De vloer en/of wand werken dan als radiator. De aanvoertemperatuur van uw verwarmingswater is lager dan traditioneel, maar het comfort is hoger (lekker warme vloer).
Om efficiënt te zijn moet het temperatuurverschil tussen het afgiftesysteem en de te koelen ruimte klein zijn. Dit betekent een 'hoge temperatuur koelsysteem'. De temperatuur van het water is daarbij hoger dan 16 °C.
De voornaamste redenen voor de toepassing van klimaatplafonds zijn de positieve invloed op het ruimtecomfort en de energetische en praktische ruimtebesparende voordelen van het gebruik van water als koelmedium in plaats van lucht.
De warmteoverdracht vindt bij een klimaatplafond voor een groot deel door middel van straling plaats en voor een kleiner deel door middel van convectie. Hierdoor ontstaat bij een gelijk koelvermogen minder luchtbeweging in de ruimte.
Door de lage stralingstemperatuur kan de ruimte temperatuur iets hoger zijn zonder dat het comfort er onder leidt. Hierdoor wordt ook weer energie bespaard.
Het gebruik van water in plaats van lucht als energiedrager brengt de volgende voordelen met zich mee:
• Beperking van de te transporteren luchthoeveelheid waardoor ruimtebesparing mogelijk is door een geringer benodigd vloeroppervlak voor schachten of plenumhoogte voor luchtkanalen. Dit is vooral van belang bij hoogbouw en renovaties.
• Efficiënter energiegebruik.
• Als aanvullende koeling veelal eenvoudiger te realiseren bij renovaties.
Voor het leveren van koel- of verwarmingsvermogen kan een klimaatplafond onafhankelijk van het ventilatiesysteem functioneren. In verband met een goede kwaliteit van de binnenlucht is ventilatie noodzakelijk.
Let op!
Wanneer lucht in de zomer onbehandeld de ruimte in wordt geblazen dan is de kans groot op condensvorming. Zorg ervoor dat ventilatielucht droog genoeg is in de zomer.
Een belangrijk aspect bij koeling is de relatieve luchtvochtigheid. Lucht met een hoge temperatuur kan meer vocht bevatten dan lucht met een lage temperatuur. De lucht in een woning bevat meer vocht dan buitenlucht door vochtproductie van de mens zelf, door koken, door douchen etc. De waterdamp gaat uit de lucht door te condenseren. Waterdamp wordt weer water. Dat zie je bijvoorbeeld als je water kookt. De waterdamp stijgt op en condenseert tegen een raam of de wand. Daar zie je druppels en het raam beslaat.
Op de afbeelding zijn de blauwe balletjes de waterdamp. Bij 27 °C is de luchtvochtigheid 20%. Als de temperatuur afneemt, stijgt de relatieve luchtvochtigheid. De hoeveelheid water blijft hetzelfde. Bij 12 °C is de luchtvochtigheid 70%. Bij 8 °C is de luchtvochtigheid 100% en dat is het dauwpunt. Dat betekent dat de waterdamp condenseert.
Voor een vloer-/ wandkoeling of betonkernactivering betekent dit dat het vloer-, wand- of plafondoppervlak niet kouder mag worden dan de dauwpunt-temperatuur. Dit betekent niet lager dan ca. 18 °C en op hele warme vochtige dagen niet lager dan 21 °C. Ook onder vloerbedekking mag de temperatuur niet onder deze grens dalen, omdat er anders condens onder die vloerbedekking komt:
Koude leidingen, waar water met een lagere temperatuur dan de dauwpunt-temperatuur doorheen stroomt, moeten dampdicht zijn geïsoleerd. Voorkom dat vocht zich ophoopt in de isolatie of tussen buis en isolatie. Dit kan schijnbaar 'lekkage' veroorzaken.
Wand- en vloerkoeling
Door het grote koelend oppervlak van de vloer of wand hoeft het temperatuurverschil tussen de lucht in de ruimte en het oppervlak slechts klein te zijn om redelijk te kunnen koelen. De warmte wordt afgevoerd door circulatie van koud water in leidingen in de vloer of de wand. Deze koeling wordt als zeer comfortabel ervaren omdat er geen hinderlijke tocht optreedt en een gelijkmatige temperatuur in de ruimte heerst.
Het vermogen van koeling wordt bepaald door de lengte en doorstroming van de leidingen in de vloer. Deze worden hierop berekend. Voor koeling moeten de leidingen meestal dichter op elkaar gelegd worden dan bij verwarmen. Een afstand van 100 of maximaal 150 mm is gebruikelijk. Dit heeft overigens ook in de winter het voordeel dat de aanvoertemperatuur dan lager kan zijn.
Het afgiftesysteem voor vloerkoeling is hetzelfde als voor vloerverwarming. Een systeem met direct een isolatielaag er onder reageert veel sneller dan een systeem zonder die isolatie. Op de foto moet de dekvloer nog worden aangebracht.
Wanneer de temperatuur in de ruimte stijgt, wordt het temperatuurverschil tussen de ruimte en de vloer of wand groter en neemt de koude-afgifte dus toe, zonder ingrijpen van de gebruiker of een thermostaat. Een graad extra temperatuurverschil betekent veelal 20 of 30% extra koelcapaciteit. Het systeem is daardoor min of meer zelfregelend.
Door de grenzen aan de temperatuur is de capaciteit van vloer- en wandkoeling beperkt. De koude-afgifte van een vloer of wand bedraagt maximaal 25 W/m². Ook bij vloerkoeling moet de ontwerper dus bouwkundige maatregelen nemen om de koelvraag te beperken.
Zonnewarmte die op een gekoelde vloer valt, wordt zeer effectief afgevoerd, zonder dat de warmte merkbaar in de ruimte komt. Het effect van vloerkoeling is op zo'n moment veel groter dan berekend.
Om de vloer op de juiste temperatuur te houden en zo condensproblemen te voorkomen, kan de wateraanvoertemperatuur verhoogd worden door bijmenging met retourwater. Een aan-/uit-regeling op de retourtemperatuur is voor woningen minder geschikt. Er kunnen dan plaatselijk toch te lage temperaturen in de vloer optreden met condens tot gevolg.
De overgang van verwarmen naar koelen kan geregeld worden met een schakelaar, die ook de gewone thermostaat tijdelijk buiten werking stelt. Dat is een vrij primitieve regeling. Logischer is een gecombineerde koel-/verwarmingsthermostaat. Die moet dan in elk woonvertrek aangebracht worden.
Een standaard thermostaat voor verwarmen of een thermostatische radiatorventiel is niet geschikt zijn om koeling te regelen.
Verschillende airconditioneringsystemen
• Splitsysteem enkelvoudig
Kunnen zijn uitgerust met zuigercompressoren, rotatiecompressoren en invertercompressoren.
Toepassing: Gebruikt voor enkelvoudige ruimten.
Voordelen: Concurrerend in prijs. Eenvoudig te plaatsen en monteren. Individueel te regelen.
Nadelen: Bij grotere ruimten meerdere units nodig. Niet energie zuinig. Ventilatie niet of beperkt mogelijk.
• Splitsysteem duo en triple
Kunnen zijn uitgerust met zuigercompressoren, rotatiecompressoren en invertercompressoren.
Toepassing: Enkelvoudige ruimten in elkaars nabijheid.
Voordelen: Concurrerend in prijs. Eenvoudig te plaatsen en monteren. Individueel te regelen.
Nadelen: Bij grotere ruimten meerdere units nodig. Niet energie zuinig. Ventilatie niet of beperkt mogelijk.
• Multi splitsystemen VRF en RV
Alleen koelen, veelal ook uitgevoerd als warmtepomp. Kunnen zijn uitgerust met rotatiecompressor of invertercompressor.
Toepassing: Enkelvoudige ruimten in één gebouw.
Voordelen: Warmtepomp kan beperkt verwarming verzorgen. Per ruimte regelbaar. Kan warmte van de ene ruimte gebruiken voor de andere (niet alle modellen).
Nadelen: Aanleg vraagt vakkennis. Bepaalde grootte vallen onder de PED. Ventilatie niet of beperkt mogelijk.
• Luchtbehandelingskast met eigen koelmachine
Grotere gebouwen met meerdere ruimte en/of grotere te behandelen oppervlakken.
Toepassing: Grotere gebouwen met meerdere ruimte en/of grotere te behandelen oppervlakken.
Voordelen: Koeling wordt op één plaats opgewekt en de warmte wordt op één plaats afgevoerd. Kan lucht- en watergekoeld met oppervlaktewater, bronwater of leidingwater of aangesloten op een gesloten systeem met ‘Dry Air Cooler’ of koeltoren worden uitgevoerd. Huidige toepassing steeds meer als warmtepomp waarbij de af te voeren warmte wordt (her)gebruikt voor bijv. warmwater voorziening.
Nadelen: Aansluiten, in bedrijfstellen en inregelen met vakkennis. Zeker als het een uitvoering betreft met een separaat opgestelde luchtgekoelde condensor. Er dient een leidingnet te worden aangelegd naar de te conditioneren gebouwdelen of LB kast(en). Leidingnet vraagt specifieke aandacht voor isolatie en corrosie bij lagere temperaturen en condensatie. Temperatuurinstelling van het gekoelde water is voor groot deel bepalend voor het energie gebruik en vereist aandacht ook bij onderhoud.
• Koud water gekoeld aggregaat met distributie van gekoeld water naar te conditioneren ruimte
Toepassing: Gebouwen met meerdere kleinere ruimten als hotels en bepaalde kantoorgebouwen
Voordelen- en nadelen: Zijn hetzelfde als bij split en multisplit-systemen.
• Koud water gekoeld aggregaat in combinatie met fan-coil units
Koud water gekoeld aggregaat in combinatie met luchtbehandelingskast
Toepassing: Grotere gebouwen met centrale ventilatie. Kan ook worden toegepast met ventilatie en koeling/verwarming in een gecombineerd systeem waarbij de lucht variabel, afhankelijk van de gewenste conditie in de ruimte, wordt toegelaten. Mogelijk met een variabel volumesysteem of een lucht inductiesysteem.
Voordelen: Zie luchtbehandelingskast met eigen koelmachine.
Nadelen: Zie luchtbehandelingskast met eigen koelmachine.
Wat is zuig- rotatie – invertercompressie
1. De F gassen inspectie en keuring
Voor koelinstallaties die zijn gevuld met NH3, CO2 en Koolwaterstoffen geldt, afhankelijk van de hoeveelheid koudemiddel, voortaan een jaarlijkse keuringsplicht. Deze geldt voor:
- Koelinstallaties met een inhoud van ten minste 10 kg kooldioxide
- Koelinstallaties met een inhoud van ten minste 5 kg koolwaterstoffen
- Koelinstallaties met een inhoud van ten minste 10 en ten hoogste 1500 kg ammoniak
In de jaarlijkse preventieve keuring wordt beoordeeld of de koelinstallatie goed en veilig functioneert en of onderhoud of reparatie nodig is.
- Voor koelinstallaties waarbij ammoniak als koudemiddel gelden de voorschriften 8.3.1 tot en met 8.3.5 van de PGS 13.
- Voor koelinstallaties met koolwaterstoffen gelden de voorschriften 8.3.1 tot en met 8.3.5 van de NPR 7600.
- Voor installaties met kooldioxide gelden de voorschriften 8.3.1 tot en met 8.3.5 van de NPR 7601.
De keuring dient uitgevoerd te worden tijdens het jaarlijkse onderhoud door installatie- en onderhoudspersoneel met een vakbekwaamheidscertificaat, in dienst bij het installatiebedrijf dat tevens het onderhoud uitvoert.
Vakbekwaamheidscertificaat
Installatie- en onderhoudspersoneel dat betrokken is bij het aanleggen, wijzigen, herstellen, onderhouden, demonteren en/of verwijderen van koelsystemen met NH3, CO2 of Koolwaterstoffen dient over aangetoonde kennis en kunde te schikken in de vorm van een vakbekwaamheidscertificaat.
Alleen personeel met een vakbekwaamheidscertificaat is gemachtigd om de jaarlijkse verplichte keuring uit te voeren tijdens het jaarlijks onderhoud. Voorheen moest deze keuring door een onafhankelijk deskundige worden uitgevoerd.
De eisen voor dit persoonsgebonden vakbekwaamheidscertificaat staan omschreven in de PGS 13 (9.2), NPR 7600 (9.2) en NPR 7601 (9.2). Er kunnen aparte deelcertificaten worden behaald voor NH3, CO2 en Koolwaterstoffen.
Het vakbekwaamheidscertificaat kan behaald worden bij opleidingscentrum GO°. Meer informatie is te vinden op www.opleidingscentrum-go.nl.
Het certificaat wordt afgegeven in opdracht van de desbetreffende brancheorganisatie (in dit geval de NVKL). De certificeringsregeling is door de NVKL ondergebracht bij een volgens NEN-EN-ISO/IEC-17024 geaccrediteerde certificerende instelling. Door deze geaccrediteerde instelling wordt een register bijgehouden van gecertificeerde personen (www.certcheck.nl).
De EPBD = Richtlijn Energieprestaties van Gebouwen
gaat over het inspecteren en beoordelen van het energiegebruik van gebouwen en bekijkt ook de verkoelingsmethoden.
Voor de regeling van energieprestatie van gebouwen zijn de airconditioningsystemen onderverdeeld in klassen. De klasse is afhankelijk van het vermogen van het systeem. De volgende drie klassen worden gebruikt:
• Klasse 1 (12-45) airconditioningsystemen: airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koudevermogen van meer dan 12 kW tot en met 45 kW.
• Klasse 2 (45 - 270) airconditioningsystemen: airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koudevermogen van meer dan 45 kW tot en met 270 kW.
• Klasse 3 (> 270) airconditioningsystemen: airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koudevermogen van meer dan 270 kW.
Het gaat hierbij om het totaal geïnstalleerd koudevermogen in een gebouw, níét om het elektrisch geïnstalleerd vermogen. Een topkoeling van 10 kW valt buiten de EPBD.
Er wordt hierbij gelet op het rendement en op de dimensionering van het systeem in verhouding tot de koudebehoefte. Controle van de dimensionering heet de dimensioneringstoets.
Ook wordt er gekeken naar het inregelen van het systeem.
De EPBD inspecties gaan over een breder gebied dan de F-gassen inspectie. Het doel van deze inspectie is het voorkomen van emissie, oftewel koudemiddellekkages.
Voor de EPBD inspectie worden de delen ‘opwekking’, ‘distributie’ en ‘afgifte’ gecontroleerd. Denk hierbij aan de gekoelde waterleidingen bij een gekoeld watersysteem. Maar ook de luchtkanalen bij een luchtverdeelsysteem. Ook de koel- en luchtdistributie in de te behandelen ruimten dient te worden geïnspecteerd.
Onderdelen
Elke koudesysteem is samengesteld uit diverse componenten. Dit kan gedaan zijn door één fabrikant, of door verschillende. De componenten worden samengebracht in één omkasting.
Componenten die in elk koudesysteem voorkomen zijn een compressor, één of meerdere verdampers, een condensor, een expansieorgaan en leidingen die deze componenten met elkaar verbinden.
Bij een airconditioningsysteem (of installatie) is er ook altijd een ventilator aanwezig die of direct in de te conditioneren ruimte of centraal in een luchtbehandelingskast de geconditioneerde lucht naar de ruimte moet verplaatsen of door de ruimte moet verdelen.
Handelingen
Bij een EPBD inspectie horen bepaalde handelingen. Deze zijn onderverdeeld in de volgende delen:
1. Algemene kennis EPBD-A;
2. Pre-inspectie;
3. Inspectie koude-opwekker;
4. Inspectie pompen en leidingen;
5. Inspectie afgifte condensorwarmte;
6. Inspectie warmtewisselaar;
7. Inspectie luchtbehandeling;
8. Inspectie regelingen;
9. Inspectie bemetering;
10. Beoordeling systeemgrootte;
11. Aandragen van alternatieven;
12. IPS rapportage maken.
ad 2. Nadat de pre-inspectie is gedaan, controleer je de plaats van de componenten. Kijk of deze hetzelfde is als op de opgegeven tekeningen en schema’s.
De volgende informatie over het comfort airconditioningsysteem heb je nodig voor een goede inspectie:
• Plaats van de compressor;
• Uitvoering van de compressor;
• Capaciteit van de compressor (koudevermogen);
• Opgenomen vermogen van de compressor;
• Plaats van de condensor;
• Uitvoering van de condensor;
• Aantal en opgenomen vermogen van de (condensor) ventilator(en);
• Plaats van de verdamper;
• Uitvoering van de verdamper;
• Aantal en opgenomen vermogen van de (verdamper)ventilator(en);
• Filters;
• Aantal en opgenomen vermogen van de transportpomp(en).
Regeling
Over de regeling heb je onderstaande informatie nodig voor de keuring:
• Soort regeling (centraal/individueel);
• Bedrijfstijden, schakeling met de tijden;
• Zomer/winter schakeling.
Onderhoud
Voor onderhoud moet je de volgende dingen weten:
• Systeemgebonden register (logboek);
• Uitgevoerd onderhoud;
• Uitvoerende van het onderhoud met naam en F-gassen erkenningsnummer;
• Uitgevoerde reparaties en veranderingen aan het systeem.
Daarna inspecteer je de onderstaande onderdelen.
ad 3. De koude-opwekker
Bij de koude-opwekker kijk je onder andere of deze vrij te bereiken is, of de leidingisolatie goed is, de prestatie en naar de verhouding tussen het opgenomen elektrisch vermogen en de opgewekte koude energie. Kijk ook naar efficiënte koudeopwekking: gekoeld water temperatuurinstelling, toerenregeling voor waterpompen en andere componenten, zijn er ruimtes met permanente koudevraag en ruimtes waar gelijktijdig koelen en verwarmen plaatsvindt.
ad 4. Pompen en leidingen
Inspectie van de gekoelde waterleidingen, inregelafsluiters, afsluiters, filters, pompen en isolatie.
ad 5. Afgifte condensorwarmte
Condensor controleren op vervuiling en corrosie. Nakijken van de temperatuurverschillen. De staat van de condensor is bijvoorbeeld heel belangrijk. Zowel lucht- als watergekoelde condensors moeten goed schoon zijn om de warmte over te kunnen dragen. Bij luchtgekoelde condensors moet het lamellenblok regelmatig schoon gemaakt worden. De aangezogen stof zorgen voor een isolerende laag waardoor warmte niet goed overgedragen wordt.
Een vuistregel voor een luchtgekoelde condensor is dat één graad verhoging van de condensatietemperatuur, 1% meer energiegebruik van de compressor vraagt.
De pompen in een gekoeld watersysteem en de ventilatoren in een luchtsysteem zijn energiegebruikers, ook hier geldt dat het energiegebruik mede afhankelijk is van het schoon zijn van de pomp of de ventilator.
ad 6. Warmtewisselaars (luchtbehandelingskast)
Bij warmtewisselaars gaat het over het gedeelte van het systeem waar warmte wordt opgenomen. Controleer de lamellen en lekbak op vuil,
ad 7. De luchtbehandeling
Bekijk de luchtbehandelingskast de luchtfilter, de koudebatterij en de lekbak. Een vervuild luchtfilter zal, buiten klachten over het klimaat in de te conditioneren ruimte, zorgen voor een verhoogt energiegebruik van de ventilator. Een vervuild waterfilter in een gekoeld waterleidingsysteem zal leiden tot een hoger energiegebruik van de pomp evenals een ingedeukte leiding welke hetzelfde negatieve, weerstand verhogende, effect zal geven.
ad 8. Regelingen
Controleer van de regeling de kloktijden, bedrijfstijd (efficiëntie en overcapaciteit) en sensoren. Maar ook de gemeten temperatuur ten opzichte van de echte temperatuur, en of er gelijktijdige verwarming en koeling op zoneniveau plaatsvindt.
ad 9. Bemetering
Controle van de aanwezige meetdata: kWh meter, bedrijfsurenteller, microprocessor en Gebouw Beheer Systeem. Beoordeling van het energiegebruik
ad 10. Systeemgrootte
Naast de losse componenten, kijk je ook naar de grootte van het koudesysteem. Komt het opgestelde vermogen overeen met het benodigde koudevermogen?
Wat moet je hiervoor doen:
• Benodigde koudevermogen bepalen;
• Opgestelde koudevermogen beoordelen.
Door deze twee goed op elkaar af te stemmen, zorg je dat een systeem niet groter of kleiner is dan dat nodig is voor het gebouw. Als benodigd en opgesteld vermogen goed op elkaar zijn afgestemd, zijn er als het goed is geen comfort klachten of te hoog energiegebruik.
ad. 11
In het rapport worden ook alternatieve oplossingen voor terugdringen van energiegebruik aangedragen.
Hierbij kun je denken aan reductie van de koudevraag, bijvoorbeeld door zonwering, dakisolatie, efficiënte apparatuur, etc.
ad. 12 Keurngsverslag en de IPS-tool
Van de keuring wordt een keuringsverslag gemaakt. Hierin staan de resultaten van de controle. Maar ook de aanbevelingen voor kosten-efficiënte verbeteringen van de energieprestatie van het gekeurde systeem. Je maakt ook een inspectierapport op de standaard manier; de Installatie Performance Scan. Hierin worden de uitkomsten van de inspectie en een goed onderbouwd advies beschreven.
De scan is opgebouwd uit drie onderdelen (schrijf duidelijk en gebruik blokletters bij invullen):
1. De gegevens van de installateur. Altijd volledig invullen;
2. De gegevens van het systeem. Ook volledig invullen;
3. Inspectieonderdelen. Bestaat uit verschillende aspecten.
De Rijksdient voor Ondernemen Nederland (RVO) heeft een tool gemaakt voor de installatie Performance Scan. Dit computerprogramma helpt je om het IPS-rapport goed in te vullen.
Meer informatie, en de IPS-tool zelf, vind je op de installatie performance scan pagina van RVO.nl.
In het boek "Duurzame Techniek" voor MBO zie www.huisvantechniek.nl staat het onderstaande beschreven over koeltechniek:
Basisbegrippen
- Aggregatietoestanden
- Enthalpie en Entropie
- Koelinstallaties
- Het compressie koelproces
- Verdampings- en condensatietemperatuur
- h log P diagram
- Rekenwaarden
Industriele koeling
- Meertrapssystemen
- Cascadesystemen
- Rondpompsysteem
- Trans kritisch CO2 systeem
Duurzame koeling
- Absorptie koelinstallatie
- Warmte terugwinning
- Luchtvochtigheid
- Dauwpuntkoeler
- Klimaatbeheersing
Koudemiddelen
- Alternatieve koudemiddelen
- HFK-koudemiddelen
- Natuurlijke koudemiddelen
Volgens Spaans onderzoek was de afname in hittesterfte tussen 1980 en 2010 voor 30 procent te danken aan airco's. Een Japanse studie voorspelt dat airconditioning het aantal toekomstige hittedoden met 47 procent vermindert.