Energiemonitoring
- Het geautomatiseerd verzamelen van data van de hoofdmeters voor elektriciteit, aardgas en stadsverwarming (warmte via een warmtenet) en indien aanwezig de productiemeter(s) van een zonnestroominstallatie of andere vormen van opwekking.
- Het inzichtelijk maken van het verbruik middels daarvoor verkrijgbare software, van elektriciteit, aardgas en warmte in de vorm van tabellen en grafieken met het verbruik per tijdseenheid (kwartier, uur, dag, etmaal, week, maand, seizoen, jaar, jaren)
- Het monitoren van het verbruik ofwel het op frequente basis bekijken en analyseren van de grafische weergave van het verbruik en daaraan conclusies verbinden
- Het voor zover mogelijk leggen van een relatie tussen het verbruik per tijdseenheid en de diverse verbruikers in een gebouw; de zogenoemde ‘gebouwgebonden installaties’ zijnde verwarming, ventilatie, koeling, verlichting, en dergelijke. Zo ontstaat inzicht in de ‘energiehuishouding’ van een gebouw
- Het rapporteren aan de opdrachtgever, bijvoorbeeld de gebouweigenaar, de huishoudelijke dienst, de VvE (etc.) van het verbruik van energie, of voor de milieudienst
De aanpak van energieverspilling in gebouwen tegen te gaan kan tijdrovend zijn. Er zijn ook niet genoeg energieconsultants om de meer dan 500.000 gebouwen in Nederland in de gaten te houden. Daarom is een robot ontworpen die dit 24/7 volledig automatisch kan. Omdat de robot het meest tijdrovende werk al heeft gedaan, kunnen installateurs en energieconsultants efficiënter werken en grotere impact hebben. Google energierobot.
Bij woningen
In een woning gebruiken diverse apparaten energie. Bijvoorbeeld voor verwarming, warm-tapwater, wassen, drogen, verlichting, beveiliging, etc.. Ook kunnen er in een woning diverse vormen van energieopwekking en energieopslag beschikbaar zijn. Bij energiemonitoring wil je de energiestromen van en naar apparaten/installaties kunnen meten. Daarnaast kan het ook handig zijn om apparaten automatisch aan en uit te zetten.
Bij gebouwen
Alle gebouwen in Nederland zijn verantwoordelijk voor meer dan 30% van het energieverbruik en dragen bij aan meer dan 30% van de CO2-uitstoot. Volgens het klimaatverdrag van de Verenigde Naties moet de opwarming van de aarde beperkt worden tot maximaal 1,5 à 2 °C. Omdat CO2 gezien wordt als belangrijke veroorzaker van klimaatopwarming, zijn stevige reductiedoelen gesteld.
In Europa hebben de lidstaten van de Europese Unie samen afgesproken te gaan werken aan energiebesparing, CO2-reductie en aan hernieuwbare energie. De doelen voor 2020 zijn 20% energiebesparing, 20% CO2-reductie en 20% hernieuwbaar. Inmiddels zijn voor 2030 en 2050 nieuwe doelen bepaald.
Om de doelen te halen zijn tal van maatregelen noodzakelijk. Vandaar dat wetgeving is gemaakt die voor alle lidstaten van de EU geldt, dus ook voor Nederland. Op het gebied van energiebesparing noemen we een aantal wetten waarmee gebouweigenaren te maken hebben.
Het monitoren van energie gebeurt al lange tijd. Onder monitoren verstaan we ‘in de gaten houden’, ‘nauwlettend volgen’ of ‘bijhouden’. Het bekendste voorbeeld van het bijhouden van ons energieverbruik is dat met de elektriciteit-, gasverbruiksmeter en de watermeter. Zoals dat al decennia lang plaatsvindt.
Energiemonitoring heeft tot doel om het energieverbruik te bewaken. Aan de hand van de resultaten kunnen maatregelen getroffen worden, als de financiële kosten en baten tegen elkaar op wegen. Energiemonitoring laat meteen ook het resultaat zien van energiebesparingsmaatregelen. Dit alles is een doorlopend proces, het blijven optimaliseren van het energieverbruik en de energiehuishouding van een woning of gebouw.
Hoe
Je verzamelt data, je analyseert ze, daar komen resultaten uit, dan weeg je kosten baten af en tot slot tref je maatregelen. Dan begint de cyclus weer opnieuw.
Monitoring is dus het systematisch verzamelen van informatie en de analyse daarvan om vervolgens terugkoppeling te geven. Met andere woorden, we willen weten wat ons verbruik is en willen dit vergelijken met eerdere periodes, zodat we eenvoudig kunnen zien of we meer of juist minder energie zijn gaan gebruiken. Ook willen we weten welk deel van ons verbruik we zelf hebben opgewekt met bijvoorbeeld zon-pv (zonnepanelen die elektriciteit opwekken) of zonne-collectoren (die warm (tap)water maken).
In woningen kost energie ons maandelijks inclusief belastingen en transport van de energie al snel €150,- tot €200,-. Tot wel 50 procent van het elektriciteitsverbruik in huis kan voortkomen uit sluipverbruik. Iedere woning heeft tegenwoordig een printer, één of meerdere TV’s, een koffiezetapparaat, wasmachine, meerdere computers of laptops en een audio- en DVD-systeem. Dit zijn allemaal apparaten met een stand-by-functie welke kleine hoeveelheden energie verbruiken als ze 'uit' staan. We noemen dit sluipverbruik.
Voor grote bedrijven gaat monitoring meestal via een gebouwbeheersysteem. Die werken vaak anders dan in woningen.
In gebouwen is nieuw dat men gebruik gaat maken van algoritmen (regels die volgen uit wat in het verleden geleerd is) en de gegevens van slimme energiemeters van gebouwen. Die worden vergeleken met met een exacte benchmark van het specifieke gebouw. Hiermee wordt tot 15 procent aan energiebesparingsmogelijkheden geïdentificeerd. Dat staat gelijk aan de helft van het totaal aan duurzaam opgewekte energie in Nederland.
Wat is het belang?
Wereldwijd wordt naar schatting ongeveer eenderde van de energie verbruikt in gebouwen. In Nederland is dat ruim 30%. Daarmee zijn alle gebouwen samen, ook wel ‘de gebouwde omgeving’ genoemd, oorzaak van bijna 40% van de uitstoot van broeikasgassen. Broeikasgassen, waaronder CO2, worden gezien als belangrijke oorzaak voor de opwarming van de aarde met een schadelijke klimaatverandering tot gevolg.
In Europa is door alle lidstaten van de Europese Unie afgesproken de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Om dat te bereiken is energiebesparing van groot belang, samen met het opwekken van duurzame energie. Hernieuwbare energie uit wind en zon moet het verbruik van fossiele brandstoffen als olie, steenkool en aardgas terugbrengen.
Voor het realiseren van energiebesparing in de gebouwde omgeving zullen gebouwen efficiënter moeten worden in het verbruik van energie. Daarom spreken we naast energiebesparing, meestal van energie efficiëntie en hebben we het over de energieprestatie van gebouwen.
Bij woningen gaat meer dan 90 procent van de energierekening op aan kosten waar je zelf invloed op hebt. Dat is best veel, ook als je geen gebruik maakt van domotica oplossingen of isolatie en duurzame toestellen voor verwarming, warm water, en verlichting.
Energie-aansluitingen
Energie wordt van de bron (de producent) naar de eindgebruiker getransporteerd via een distributienet. Ieder gebouw is voor energie aangesloten op een of meerdere distributienetten. Hieronder geven we een overzicht:
• Aardgas
• Elektriciteit
• Warmte
Aardgas
Aardgas wordt opgepompt uit gasvelden in Nederland en op de Noordzee, maar wordt ook geïmporteerd via gaspijpleidingen. Tegenwoordig wordt gas ook per schip naar Nederland aangevoerd, op LNG-schepen (liquified natural gas). Daarnaast bestaan buffers, opslagplaatsen voor aardgas.
Gasunie Transport Service (GTS) beheert het hoofdnetwerk van pompstations en leidingen voor het transport van aardgas naar lokale verdeelstations. Regionaal verzorgt de regionale netbeheerder (RNB) het transport van verdeelstation naar individuele gebouwen. De grootste en meest bekende regionale netbeheerders zijn Alliander, Enexis en Stedin. Kleinere zijn Cogas, Rendo en Westland Infra.
Het aardgas komt via een pijpleiding het gebouw binnen, waarop een gasmeter wordt aangesloten. De omvang van de aansluiting is afgestemd op de gasverbruikers die in het gebouw aanwezig zijn. Zoals de centrale gasgestookte verwarmingsketel(s), de verwarming van binnenkomende buitenlucht in het ventilatiesysteem of de branders van kooktoestellen in een keuken.
Elektriciteit
TenneT is de beheerder van het hoogspanningsnet. Dit net is voor iedereen zichtbaar, door de hoogspanningsmasten. Het netwerk omvat heel Nederland, maar is ook verbonden met de landen om ons heen. Ook heeft TenneT verbindingen met Engeland en met Noorwegen, via kabels onder zee. TenneT verdeelt elektriciteit via het hoogspanningsnet over de regionale verdeelstations. De regionale netbeheerder verzorgt het regionale transport naar de eindgebruiker, vanaf het verdeelstation via transformatoren tot aan het gebouw. De grootste en meest bekende regionale netbeheerders zijn Alliander, Enexis en Stedin. Kleinere zijn Cogas, Rendo en Westland Infra.
Waar de stroomkabel het gebouw binnenkomt zijn hoofdschakelaars, beveiligingen en de elektriciteitsmeter aangebracht. De omvang van de aansluiting wordt bepaald door het totale vermogen van de gebouw gebonden installaties.
Warmte
Bij industriële processen, zoals het opwekken van elektriciteit of het verbranden van afval, komt veel warmte vrij, bijvoorbeeld via het koelwater. Door dit warme water via een leidingnet - in dit geval warmtenet genaamd - naar gebouwen en woningen te transporteren, zijn deze te verwarmen. Daarnaast kan een warmtebron zoals een CV-installatie, een warmtepomp met bodemwisselaar of een geothermische bron meerdere woningen of gebouwen van warmte voorzien. Dit wordt ook wel blokverwarming genoemd.
Gasverbruik wordt uitgedrukt in kubieke meters gas. Dit volume van 1 m3 is gelijk aan 1000 liter. Stel je een kubus voor van 1 m breed, 1 m lang en 1 m hoog. Op het merk of fabrieksplaatje van een gasgestookt systeem wordt het opgenomen vermogen weergegeven, uitgedrukt in xx m3/uur. Een CV-installatie die 50 m3 per uur nodig heeft en 800 uren per jaar op vollast gebruikt wordt, kent een jaarverbruik van 40.000 m3 aardgas. Op de energierekening kun je het verbruik aflezen in m3.
Stroomverbruik wordt uitgedrukt in kWh, voluit kilowattuur. Kilo is duizend. Hier staat dus eigenlijk ‘duizend x 1 Watt x 1 uur’. Is het verbruik 1 kWh, dan is gedurende een vol uur een vermogen van 1000 Watt verbruikt. Anders: neem een lamp van 10W en laat deze een uur lang branden. Het verbruik is dan 10 W x 1 uur (h) = 10 Wh = 0,01 kWh.
Vraag: Je hebt een internetabonnement aangeschaft en krijgt daarbij een router van de leverancier. Op het label van de router staat dat hij 34 Watt verbruikt. Hoeveel kWh, afgerond naar boven, wordt er op jaarbasis verspilt als de router aanstaat als je 8 uur per nacht slaap? (Uitgaande van 365 dagen per jaar) Is dat 10 kWh - 100 kWh - 1000 kWh ?
Warmte van warmtenetten, stadswarmte of blokverwarming wordt uitgedrukt in Joule. Joule is de eenheid van energie. De energiemeter meet in dit geval de hoeveelheid afgenomen energie, feitelijk de warmte die in het gebouw benut wordt. Op de energierekening kun je het verbruik aflezen in GJ. De G staat hierbij voor giga, ofwel 1000 x mega of 1.000.000 kilo. Met alle nullen op een rij is 1 GJ = 1.000.000.000 J.
Energieverbruikers
In een gebouw zijn de energieverbruikers
• Verwarming
• Ventilatie
• Koeling
• Verlichting
• Buitenverlichting
• Systemen en apparaten (computers, printers)
• ICT (serverruimtes)
• Transport en overige (liften, roltrappen)
De energiebalans van een gebouw geeft de totale energiehuishouding weer.
- de opgewekte duurzame energie (de groene pijlen)
- energieverliezen (de zwarte pijlen)
- energie van eindige grondstoffen (de rode pijlen).
Een goed ontworpen gebouw, wat goed geïsoleerd is en wat is voorzien van energie-efficiëntie installaties zal weinig energieverlies hebben. Het grootste deel van het energieverlies komt door de ventilatie.
Een slecht geïsoleerd gebouw met verouderde, inefficiënte installaties zal een veel groter energieverlies hebben. Een energiebalans maakt dat inzichtelijk. Het verschil tussen het werkelijke en verwachte energieverbruik is het totaal van de verliezen.
Energiemonitoring is het inzichtelijk maken van de energiehuishouding op basis van actuele verbruikscijfers, ook energiedata genoemd. Voordat je met monitoring kunt beginnen, zal deze data beschikbaar gemaakt moeten worden.
• de hoeveelheid geleverde energie door de energieleverancier
• de transportkosten daarvoor van de regionaal netbeheerder
• en de meetdiensten van het meetbedrijf
De slimme meter is een digitale meter waarvan de standen op afstand kunnen worden uitgelezen door de energieleverancier en de netbeheerder. Het is dus niet meer nodig om meterstanden door te geven aan de energieleverancier en er hoeft ook geen meteropnemer meer langs te komen.
Filmpjes over slimme meters zijn:
Grootzakelijke klanten hebben voor elektriciteit in de meeste gevallen al meters die op afstand uitgelezen kunnen worden. Dit wordt telemetrie genoemd. Bij telemetrie worden meterstanden voorzien van datum-/tijdcode dagelijks verstuurd naar de netbeheerder. Voor elektra worden kwartierwaarden opgeslagen, voor gas de waarden per uur. Een databestand voor elektriciteit is een tabel met 96 regels per etmaal. Bij gas is dat 24. Aan de hand van de meterstand en de tijd kun je het verbruik herleiden, voor elektra in kWh, voor gas in m3.
Er bestaan meters die ook terug kunnen draaien, bi-directionele elektriciteitsmeters. Bij het terug leveren van elektriciteit aan de energieleverancier of netbeheerder loopt de meter achteruit. Dat gebeurt als de woning zelf energieopwekkende installaties bezit. Bijvoorbeeld zonnepanelen of een kleine windturbine. Wanneer er in een woning energie opgewekt wordt dan moet dit gemeld worden via www.energieleveren.nl. De netbeheerder kijkt dan of de bestaande elektriciteitsmeter geschikt is. Als dit iet zo is wordt de meter vervangen door een slimme meter.
Losse verbruiksmeters
Hiernaast de meters van Plugwise.
Montage
Er bestaan ook grote systemen b.v. in de utiliteitsbouw. Priva is er een van. Zie hier
Bij stadswarmte werkt het in principe hetzelfde. De warmtemeter houdt standen bij met het verbruik in gigajoule (GJ) en stuurt deze eenmaal per etmaal naar de leverancier van het warmtenet.
Dataverwerking
Een energieverbruiksmanager is een apparaat of webservice dat inzicht geeft in ons energieverbruik. Dat maakt energie besparen gemakkelijker. Een energieverbruiksmanager geeft veel meer informatie dan de energiemeter in de meterkast.
Met een energieverbruiksmanager kun je meer, maar hoe werkt dat en waar moet je op letten? Als je een energieverbruiksmanager rechtstreeks op de zogeheten P1-poort van de slimme meter aansluit, blijft de data (verbruiksinformatie) binnen de woning. De informatie kan wel uitgelezen worden maar hoeft niet te worden gedeeld met derden.
Het kan ook via internet, als een bewoner de netbeheerder toestemming geeft om de data uit de slimme meter beschikbaar te stellen (dat is de zogeheten P4-poort). In dat geval kan een energieverbruiksmanager ook een app op een smartphone of tablet zijn, of een webpagina.
Bij gebruik van de P1 poort is data 'near-realtime' beschikbaar, bij de P4 poort is data pas na een dag beschikbaar.
• eigen streefdoelen instellen;
• persoonlijke tips krijgen om energie te besparen;
• het verbruik van afzonderlijke apparaten meten.
Na installatie kan je voortaan goed zien of de energiebesparende maatregelen daadwerkelijk iets opleveren.
EAN codes
• het aansluitadres (van de aansluiting) met postcode en huisnummer
• de EAN-code van de betreffende aansluiting
• het verbruik dat geregistreerd is door de meter op die aansluiting
Benodigede gegevens
Alvorens je van een object - een gebouw, woning, brugwachtershuisje, bushokje, pompstation, etc. - het energieverbruik wilt monitoren, moet je een aantal gegevens verzamelen. Dat is nodig om te zorgen dat je zeker weet dat je de juiste energiedata aan dat object koppelt. Ook wil je het nodige van het object weten, om de energiedata te kunnen interpreteren.
• Gegevens van je opdrachtgever
• Gegevens van de locatie
• Gegevens van het gebouw
• Gegevens van het gebouwgebruik
• Gegevens van de aansluiting
Daarna bepaal je of de verbruiksgegevens van de energiemeters digitaal beschikbaar zijn. Als sprake is van analoge meters met een handmatige opname is geautomatiseerde energiemonitoring niet mogelijk. In een dergelijk geval zullen eerst de meters vervangen moeten worden door een type dat op afstand uitleesbaar is (telemetrie) of door de slimme meter, als sprake is van een huishouden of kleinzakelijke aansluiting. Hoe ga je te werk:
- Bepaal of de verbruiksgegevens voor elektra digitaal beschikbaar zijn in kwartierwaarden en waar je deze kunt laten opvragen, voor kleinverbruik bij EDSN, voor grootverbruik bij het meetbedrijf.
- Bepaal of de verbruiksgegevens voor gas digitaal beschikbaar zijn in uurwaarden en waar je deze kunt laten opvragen, voor kleinverbruik bij EDSN, voor grootverbruik bij het meetbedrijf.
- Bepaal of er sprake is van warmte van een warmtenet, ga naar de leverancier van die warmte om informatie op te vragen.
Het verbruik over een kalenderjaar zegt op zich weinig, maar als je het vergelijkt met een voorgaand jaar, kun je mogelijk een verschil zien. Maar wat zegt dat verschil dan? Stel dat het verbruik dit jaar een stuk lager ligt dan het vorige, waar kan dat dan aan liggen?
• was het vorig jaar kouder (verwarming)
• of juist veel warmer in de zomer (koeling)
• waren er meer werkdagen (bezettingsdagen)
• of meer personeel (bezettingsgraad)
• of was het gebouw langer open (gebruikstijden)
• of hebben we inmiddels installaties vervangen en verbeterd?
M.b.t. gas is het logisch dat je voor de verwarning meer gas verbruikt als het buiten kouder is. Daarom moet dat in de grafieken te zien zijn.
De rode lijn geeft de norm aan en die is gerelateerd aan de gemiddelde buitentemperatuur. Je zet de verwaming pas aan als het buiten onder 17 oC wordt.
M.b.t. de verwaming geldt in een jaar dus alleen maar het aantal dagen onder 17 graden. Op die dagen is het van belang wat de gemiddelde dagtemperatuur is.
Door 17 - de gemiddelde dagtemperatuur te doen krijg je de graaddagen.
De graaddagen zijn hier te vinden.
Je verbruikt ook meer elektriciteit als de airco's aangaan en er gekoeld moet worden. Dat zijn de koeldagen waarmee je ook rekening kan houden.
Je moet dus energieverbruik in relatie brengen tot (omgevings)variabelen. Pas als je die variaties begrijpt, kun je spreken van meer of minder verbruik. Andersom gezegd, als je de variabelen kent, kun je het verbruik daarop aanpassen, om onderling vergelijk mogelijk te maken. We noemen een aantal factoren die je in de beoordeling van energieverbruik moet betrekken:
• Buitentemperatuur en graaddagen
• Zonuren en intensiteit
• Bezettingsgraad
• Onderhoudsplan
• Temperatuur
• Luchtvochtigheid
• CO2 gehalte
• Systeemtemperaturen
Met het woord basislast bedoelen we het verbruik van energie buiten gebruikstijden, dus als een gebouw gesloten is. Het liefst heb je dat een gebouw buiten openingstijden zo min mogelijk energie verbruikt.
We zien hieronder het elektriciteitsverbruik van een basisschool. Het is een modern gebouw, waar veel maatregelen voor energiebesparing genomen zijn. Het gebouw is goed geïsoleerd, heeft een ventilatiesysteem met warmteterugwinning en op het dak zijn zonnepanelen geplaatst.
Aan de grafiek zie je duidelijk de variatie in het verbruik van elektriciteit over de weekdagen. De woensdag is met een iets lager gebruik herkenbaar, want een basisschool is op woensdagmiddag vaak wat eerder gesloten. Ook de zaterdag en zondag zijn herkenbaar aan een lager verbruik. De rode lijn geeft het streefverbruik weer, de doelstelling.
Afwijkingen springen vaak niet direct in het oog en moet je door nadere analyse bekijken of afwijkingen bestaan en of deze voorkomen kunnen worden. We gaan nu naar gegevens van een bibliotheek kijken.
Aan de groene grafiek links zie je het verloop van het elektriciteitsverbruik. Rechts zie je het gasverbruik. Deze bibliotheek gaat om negen uur ’s ochtends open en wordt om half zes gesloten. Op het eerste gezicht sluit het verbruik keurig aan bij dat patroon. Maar bij nadere beschouwing is er toch iets dat opvalt.
Als het gaat om het energieverbruik wordt vaak de term ‘verbruiksprofiel’ genoemd. Het energieverbruik van een gebouw kan enorm verschillen door de gebruiksaard. Een buurtcentrum met zalen heeft vaak een sterk wisselend verbruik had. Zo kun je voorstellen dat een koel-/vrieshuis juist een heel stabiel en voorspelbaar verbruik kent.
• Organisatorisch
• Administratief
• Bouwkundig en technisch vlak
Maatregelen die vaak weinig of geen geld kosten zijn organisatorische maatregelen. Wordt het gebouw in de avonduren slechts gedeeltelijk gebruikt? Stop daarmee; verwarmen en verlichten buiten normale werktijden is dan niet meer nodig.
Je betaalt belasting per EAN code (aansluitpunt). Maar in de wet staat dat je energiebelasting betaalt per aansluitadres. Dus als je meer EANcodes hebt op één kavel; huisnummer kan je energiebelasting terug krijgen (tot vijf jaar terug).
Bouwkundige en technische maatregelen
• Verwarmen
• Ventileren en koelen
• Verlichten
• ICT
• Overige maatregelen
Berekeningen
De onderstaande grafiek van een basisschool laat zien dat het licht van 18.00 - 20.00 uur aan staat b.v. voor de schoonmaak. Maar als die maar één keer per week komt is dat niet nodig. Hoeveel kWh kan je dan besparen.
Per klaslokaal 8 armaturen en tel die op de gang daarbij. 200 x (28+28+7) = 12.600 W. Als deze verlichting 1 uur brandt, bedraagt het verbruik 12,6 kWh. Op een woensdagavond van 18:00 tot 20:00 uur dus 25,2 kWh.
Marktontwikkelingen zoals het werken met (energie-)prestatiecontracten zorgen ervoor dat in steeds meer gebouwen energiemonitoring wordt toegepast. Maar ook wetgeving draagt daar aan bij: met ingang van 1 januari 2018 is een ‘energie management systeem’ voor veel gebouweigenaren een verplichting.
Ook ‘the internet of things’ (IoT) maakt monitoring meer vanzelfsprekend.
Goedkope sensoren die met elkaar in verbinding staan brengen nieuwe mogelijkheden waardoor we over ‘smart buildings’ spreken. Een aantal gangbare systemen voor energiemonitoring voor utiliteitsgebouwen zijn:
• Smart Buildings
• Gebouwbeheersysteem
• Registratie en analysesoftware
• Data portal
• Apps
Voor het oplossen van problemen kun je algoritmen gebruiken. Een algoritme is een reeks instructies die, als ze allemaal zijn uitgevoerd, tot een antwoord leiden. Op basis van het historische energieverbruik, gekoppeld aan weerdata, aan personeelsbezetting, aan productievolumes (etc), zou je een voorspelling kunnen doen over het energieverbruik van morgen of van volgende week.
Een andere innovatie is het gebruik van (goedkope) sensoren. Het bedrijf Qwiksense uit Amsterdam gebruikt een draadloos netwerk van sensoren voor temperatuur, luchtvochtigheid, CO2, licht en geluid om de kwaliteit van het binnenklimaat te monitoren, tot op werkplekniveau. Deze vorm van datacollectie en beheer maakt het mogelijk het binnenklimaat te optimaliseren, in samenhang met het energieverbruik.
Onderstaand geven we een overzicht van alle relevante richtlijnen en wetten, waarvan de meeste ingegeven zijn door Europees (EU) beleid.
• Europees systeem van emissiehandel, EU ETS
• Europese Energie Efficiency Richtlijn
• Europese richtlijn voor gebouwen
• Energiemanagement voor gebouwen
• Wet Milieubeheer
Dit is het handelssysteem voor emissierechten, het European Emissions Trading Scheme. Bedrijven die met hun proces veel CO2-uitstoot veroorzaken, moeten voor deze uitstoot rechten kopen, de emissierechten. Als de prijs voor emissierechten maar hoog genoeg wordt, zal de producent gebaat zijn bij het verminderen van zijn uitstoot. Het gaat hier om de uitstoot van alle broeikasgassen (BKG) en dus niet alleen CO2, maar ook methaan, NOx etc. CO2 is een verzamelnaam geworden, officieel: CO2-equivalenten.
De Energy Efficiency Directive, EED, verplicht bedrijven met o.a. meer dan 250 medewerkers een Energie Audit uit te voeren. Met deze audit wordt het energieverbruik gedetailleerd in kaart gebracht en zijn opgespoorde maatregelen voor energiebesparing die financieel haalbaar zijn (zich terugverdienen) verplicht.
De Energy Perfomance of Buildings Directive, EPBD, stelt eisen aan de energieprestatie van gebouwen, zowel voor nieuwbouw, als voor renovatie van bestaande gebouwen. Ook is het verplichte energielabel onderdeel van de EPBD, alsmede de keuring van diverse installaties.
Per januari 2018 is een energiemanagement systeem, EMS, verplicht. Dit omvat een ‘energie registratie- en bewakingssysteem’ (EBS). Kortweg: energiemonitoring.
Deze wet en het onderdeel ‘Activiteitenbesluit’ verplicht bedrijven en instellingen energiebesparende maatregelen door te voeren zodra deze binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. Voor dergelijke maatregelen is een lijst opgesteld, de lijst ‘Erkende Maatregelen’. Als een maatregel op de lijst staat, moet deze uitgevoerd worden. Voor veel maatregelen bestaat overigens een subsidie of een investeringsaftrek (fiscaal voordeel).