Open menu

brandveiligheid

In 2022 zijn er bij de installatie van zonnepanelen in 1,5 jaar tijd 40 ongelukken gebeurd 4 met dodelijke afloop b.v. door van of door het dak vallen (80%). In meer dan 70 procent van de gevallen wordt de Arbowet overtreden.
Installateurs die zonnepanelen via ladders omhoogbrengen, maar ook aan het ontbreken van steigers, leuningen of dakrandbeveiliging die valgevaar kunnen voorkomen, zijn de oorzaak. 

De zonne-energiesector heeft daarvoor eerder al arbocatalogi opgesteld op basis van de Arbowet. Zie hier.

Veiligheidsvoorschriften

Voor de installatie van opstellingen die energie opwekken moet men de volgende voorschriften in acht nemen:

Installatie van en werkzaamheden aan de inverter mogen alleen door daartoe gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. De reden hiervoor is de hoge spanning die aanwezig is. Niet alleen de wisselspanning, maar ook 100 tot 200V gelijkspanning kan in de inverter voorkomen.

Vaak voldoen inverters aan de CE Deze normering gaat zowel uit van een veilige keuze en verwerking van materialen, een veilige opbouw van het apparaat, als van het opvolgen door de gebruiker van de in deze gebruikershandleiding gegeven instructies. De maximaal optredende relatieve luchtvochtigheid waarbij de inverter toegepast mag worden is 90%, niet condenserend.

Let daarbij op dat bij niet bewoonde nieuwbouw door hoge luchtvochtigheid en temperatuurwisselingen, condensvorming kan optreden. Wacht daarom met het in bedrijf

stellen van de installatie tot de relatieve luchtvochtigheid en temperatuur gestabiliseerd zijn.

Gebruik een inverter nooit op locaties met gas of stofontploffingsgevaar!

De NTA 8011 (Nederlandse Technische Afspraak, Veiligheidsbepalingen voor laagspannings-installaties met Fotovoltaïsche (PV) voedingssystemen) is de Nederlandse norm voor PV-systemen.

Wat betreft het aaneenschakelen van PV-modules zegt de norm dat ze in serie geschakeld mogen worden tot aan de hoogste toegelaten bedrijfsspanning van de PV-modules en de PV-omvormer, afhankelijk welke de laagste is. Specificaties voor dit materieel moeten van de fabrikant van het materieel zijn verkregen.

Bij gebruik van sperdioden moet de overspanning ervan zijn afgestemd op 2 maal UOC STC van de PV-streng. De sperdioden moeten in serie geschakeld zijn met de PV-strengen.
UOC STC = de nullastspanning onder standaardbeproevingscondities.

PV-materieel aan de gelijkspanningszijde moet als spanningsvoerend worden beschouwd, ook wanneer de verbinding van het systeem met de wisselspanningszijde is verbroken.

Het materieel moet zo zijn gekozen en geïnstalleerd dat onderhoudswerkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd en mag geen nadelige werking hebben op de voorzieningen die de fabrikant van PV-materieel heeft aangebracht om onderhouds- en reparatiewerkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren.

De norm zegt dat volgens de specificaties van de fabrikant de PV-modules zo geïnstalleerd moeten zijn dat de warmtedissipatie ter plaatse bij de hoogste zonnestraling voldoende is.

De norm zegt dat de leidingen zo gekozen moeten zijn dat het risico op aardfouten en kortsluiting zo gering mogelijk is. De leidingsystemen moeten bestand zijn tegen uitwendige invloeden als wind, ijsvorming, temperaturen en zonnestraling.

De norm zegt dat aan de gelijkspanningszijde van de PV-omvormer een lastscheider geplaatst moet zijn. Alle aansluitkasten moeten zijn voorzien van een waarschuwing dat spanningvoerende delen in de aansluitkasten ook na scheiding van de PV-omvormer nog onder spanning kunnen staan.

De norm zegt dat indien er potentiaalvereffeningsleidingen zijn geïnstalleerd deze parallel met en zo dicht mogelijk bij gelijkspanningsleidingen en wisselspanningsleidingen en bijbehoren worden gelegd. Tevens wordt gesteld dat eventuele verbindingen tussen aarde aan de gelijkspanningszijde zo tot stand gebracht moeten zijn dat corrosie voorkomen wordt.

De NTA 8011 norm stelt dat het is toegelaten om één van de spanningsvoerende delen van de gelijkspanningszijde te aarden, mits er ten minste een enkelvoudige scheiding tussen de wisselspanningszijde en de gelijkspanningszijde aanwezig is. |

Men denkt er over om bij flats andere regels te hanteren. Daar mag geen brand uitbreken. Als je het goed wil doen liegen de eisen er niet om. De kwaliteit van zonnepanelen, kabels, batterijen en transformatoren moet veel beter worden, om zeker te weten dat ze niet stukgaan en problemen opleveren. Ook moet er een systeem komen dat de batterij onder water kan zetten als deze oververhit of in de brand vliegt. Zie hier

Nederlandse Normen|

In Nederland gelden de volgende normen:

NTA 8011

Nederlandse Technische Afspraak

Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties Fotovoltaïsche (PV) voedingssystemen.

NTA 8013

Nederlandse Technische Afspraak

Procedure voor het inspecteren van PV-systemen.

De NTA 8011

 

De 8011 is een vertaling van de IEC 60364-7-12 en komt uiteindelijk in de NEN 1010 deel 7.

IEC 61215

 

De specifieke productienorm voor kristallijne PV-modules.

NEN-EN-IEC 60439-1

 

De norm voor het PV-array, de aansluitkast voor de PV-opwekeenheid en schakel- en verdeelinrichtingen.

NTA 8493

Keuringseisen voor kleine netgekoppelde PV-systemen.

Daarnaast geldt gewoon:

NEN 1010-2:1996 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties- termen en definities

Duitse normen


VDEW-richtlijnen

VDEW: Vereinigung der Deutschen Elektrizitäswerke (Union of German Power Stations)

In de VDEW-richtlijnen hebben de energieleveranciers bepaald aan welke voorwaarden en met welke technische specificaties onafhankelijke opwekeenheid van energie moeten voldoen. Naast voorschriften voor PV bepaalt het instituut ook de voorschriften voor windmolens en waterkrachtcentrales

VDE- richtlijnen

VDE: Vereinigung Deutscher Elektrotechniker e.V. (Union oof German Electrical Engineers)

VDE-richtllijnen hebben betrekking op alle gebieden van de elektrotechniek en stellen richtlijnen op voor de opwekking, het in gebruik zijn en installeren van elektrotechnische producten en toepassingen. PV-installaties worden ook gezien als elektrotechnische producten en toepassingen en moeten daarom gemaakt, geïnstalleerd en in werking zijn volgens de richtlijnen van de VDE. De VDE richtlijnen komen sterk overeen met die van de Europese en internationale regelgeving. Een algemene beschrijving is bijvoorbveeld DIN VDE of DIN EN (DIN European Norm.

Hierna volgt een opsomming van standaards voor PV. De lijst is niet compleet en moet gezien worden als een introductie.

Een van de meest belangrijke richtlijnen is de VDE 0100. Hierin wordt je geïntroduceerd in veiligheidsmaatregelen met betrekking tot de installatietechniek.

VDE 0100 part 410 Definitie van beschermende lage spanning

VDE 0100 part 600 11.87 (bescherming van mensen, dingen en vee).

VDE 0675 part 6 11.89 Algemene hoge spanningsvoorschriften

DIN EN 61173 Over-spanningsbeveiliging voor PV

DIN EN 61727 Net interferentie voor PV-systemen

DIN IEC 82 Proceduren voor het monitoren van de werking van PV-systemen

Hoge spanningsbeveiliging (bliksem) - overspanningsbeveiliging

Over-spanningsbeveiliging in energie opwekkende toepassingen.

Een minimale uitrusting voor hoge spanningsbeveiliging (bliksem) en over-spanningsbeveiliging moet aanwezig zijn. Het doel van de beveiligingsmaatregelen is het verminderen van de schade in geval van blikseminslag in de PV-opstelling en het beperken van over-spanning in de directe stroomcircuits. Onder normale omstandigheden kunnen de onderdelen in de inverter niet vernietigd worden. Maar door externe omstandigheden (bliksem bijvoorbeeld) wordt de maximale belasting van veel componenten overschreden waardoor in de regel schade ontstaat of waarbij het apparaat mogelijk zelfs vernietigd wordt.

In de volgende illustratie is weergegeven hoe bliksem invloed heeft op een PV-installatie.
52

Figuur 52: Inductie door bliksem in een PV module   Inductie door bliksem in geschakelde modules

Zogenaamde over-spannings ladingsgeleiders worden toegevoegd aan de inverter om ze te beschermen zodat er geen schade optreedt. Volgens de standaard voorschriften van DIN VDE 0675 deel 6 11.89 overspanningsladings geleiders uit de categorie van classe C zijn voorgeschreven voor energie opwekkende installaties. Dit zijn over-spannings ladings geleiders met speciale eigenschappen en worden in het algemeen hogespanningsvaristoren genoemd.

 

Plaat varistoren die door sommige fabrikanten van inverters worden gebruikt zijn niet voldoende als bescherming en worden daarom niet aanbevolen door deTÜV (the German standardisation agency) als bescherming tegen bliksem.
53

Figuur 53: Constructie van een fotovoltaïsche installatie met over-spanningsbeveiliging.

 

In zijn totaliteit ziet een PV-installatie schema met één array er als volgt uit:
54

Figuur 54: PV-installatie van één array      
55Figuur
55: PV-installatie met verschillende arrays

De dubbelpolige spanningsaanwijzer moet zodanig worden toegepast dat de installatie wordt ontladen. Houdt bij het meten rekening met eventuele ontlaadstromen van bijvoorbeeld condensatoren, frequentieregelaars, PV-omvormers.