Open menu

Circulaire landbouw ofwel kringlooplandbouw.

Minder kunstmest, beter benutten reststromen en kringlopen sluiten. 

Als Nederland de overgang wil maken naar een circulaire landbouw, dan zal de huidige veestapel moeten worden ingekrompen. Want goede landbouwgrond gebruiken om veevoer te verbouwen, dat is niet circulair.
Maar in een circulair systeem heeft het dier wel een rol.

Directe productie van voedselgewassen voor mensen is als dat mogelijk is altijd het meest efficiënt. Overal waar een dier tussen zit, heb je verliezen. Je moet landbouwgrond dan ook primair gebruiken om eten voor mensen te produceren. En niet voor voedsel dat je eerst in dieren stopt.
Veevoer verbouwen gebeurt nu op grote schaal. Overal in Nederland staan de akkers vol met mais en raaigras.
Wereldwijd wordt ongeveer 40 procent van het akkerland gebruikt om veevoer te verbouwen. Bijna 30 procent van het graan wordt aan dieren gevoerd. Nederland zal daar niet ver vandaan zitten.

Dieren zijn uitstekend geschikt om biomassa die oneetbaar is voor de mens om te zetten in waardevolle producten als zuivel, eieren en vlees. Dan moet je denken aan gras, gewasresten, reststromen uit de industrie en etensresten van huishoudens. Als je echt circulair wilt zijn, moet je dieren inzetten om dat soort restproducten te verwaarden. Je moet niet actief voedergewassen verbouwen om de veestapel te onderhouden.
 
koeien
 
Circulariteit is een manier om zo goed mogelijk gebruik te maken van hulpbronnen en grondstoffen. Je kunt uitrekenen hoeveel vee je nodig hebt om kringlopen efficiënt te sluiten. Zo gauw je gewassen gaat verbouwen speciaal voor dieren, ben je dat punt voorbij.

Vragen niet aan mensen: hoeveel vlees wilt u eten maar kijk hoeveel je het systeem kunt laten produceren als je minimaal beslag wilt leggen op grond, water, energie en voedingsstoffen. In een model is becijferd hoeveel dierlijk eiwit je kunt produceren bij het minste landgebruik. Dat komt neer op ongeveer 23 gram per persoon per dag: bijna de helft van wat wij nu eten. Dat zou inhouden dat je half zoveel dieren kunt houden als nu en dan moet de rest van Europa ook meedoen, want veel van wat wij produceren wordt geëxporteerd. Het dier helemaal uitbannen is geen goed idee. Allemaal veganist worden is niet circulair. 
 
Dieren die een dagelijks product leveren zoals melk of eieren zijn in principe altijd efficiënter dan dieren die je alleen houdt voor het vlees. Melkkoeien komen daar goed uit. Het probleem met koeien is dat ze ook methaangas uitstoten, een sterk broeikasgas.
Leghennen kunnen gevoed worden op hoogwaardige restproducten zoals bakkerijafval. Varkens zijn het minst kieskeurig, maar die leveren alleen vlees. We kijken nu ook naar vissen. Slachtafval kun je prima verwerken in voer voor zalm. Vissen zijn heel efficiënt in het omzetten van voer naar vlees.

Biologische akkerbouw is sterk afhankelijk van de veehouderij voor dierlijke mest. Je kunt je afvragen hoe circulair dat is. Om voeding in de grond te krijgen, kun je ook planten zaaien die stikstof in de bodem vastleggen. Het probleem is dat je daarvoor extra land nodig hebt. In theorie zou je de hele landbouw biologisch circulair kunnen maken, maar dan heb je waarschijnlijk wel zo'n 40 à 50 procent meer grond nodig om hetzelfde te produceren. Je kan ook op duurzame energie kunstmest produceren en die toevoegen. 
Kunstmest bespaart land. Voedsel produceren brengt nou eenmaal stikstofverliezen met zich mee. Een deel vervluchtigt in de lucht, of spoelt uit als nitraat naar het grondwater. Dat moet je op de een of andere manier aanvullen, dat is onvermijdelijk.

koeien
 
De circulaire landbouw is idealiter een gesloten systeem. Alles wat eruit komt, moet er weer terug in. Vandaar dat je je bij elke reststroom moet afvragen: wat is hiervoor de beste toepassing. Hergebruiken voor menselijke consumptie staat bovenaan. De tweede prioriteit is bodembemesting: oogstresten zoals wortels en stoppels kun je het beste op het land laten liggen als bodemverbeteraar. Want alles begint bij een vruchtbare bodem. Wat er dan nog over is, kun je inzetten als veevoer, of gebruiken voor de productie van energie.

Het is ook belangrijk dat de oogst zo goed mogelijk wordt gebruikt. Als je friet maakt, moet je niet de schillen weggooien. Daar zitten grondstoffen in die je kunt hergebruiken. Bij de keuze voor een gewas moet je niet alleen kijken naar de maximale opbrengst, maar ook naar het nuttig gebruik van bijproducten zoals stro.
 
Etensafval uit restaurants en cateringbedrijven wordt nu grotendeels verbrand. Dat is zonde. Dat zou je heel goed in veevoer kunnen verwerken.
In Europa is dat na de mkz-crisis van 2001 verboden, omdat het verantwoordelijk werd geacht voor de uitbraak van dierziekten. Maar in Japan wordt 35 procent van het etensafval tot veevoer verwerkt. Als je het spul tot 70 graden verhit ben je alle virussen kwijt. Dat moet prioriteit krijgen in onderzoek naar duurzaam veevoer.

Wat fosfaat betreft is de mens het grootste lek. Fosfaat verdwijnt nu uit het systeem via menselijke uitwerpselen. Wij pleiten ervoor om fosfaat daaruit terug te winnen. Dat is heel goed mogelijk.