Open menu

 

SDG 13 | Klimaatactie |

SDG13

Op school
 
De school is een plaats met beperkte klimaatimpact die weerbaar is tegen de effecten van de klimaatverandering. Dit doet de school door een schooleigen klimaatactieplan inclusief -adaptatieplan te hanteren. De leerlingen verdiepen zich in de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering en mogelijke oplossingen. Daarbij onderneemt de school acties om de uitstoot van directe en indirecte broeikasgassen te verminderen. ©SDGsatschool.be

Wat wordt bedoeld?
 
Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden
De opwarming van de aarde heeft nu al invloed op ons dagelijks leven.
De zeespiegel stijgt en extreme weeromstandigheden komen steeds vaker voor.
Arme mensen zijn het meest kwetsbaar en krijgen het eerst te maken met de gevolgen.
We moeten broeikasgassen fors terug dringen en fossiele bronnen vervangen voor duurzame energie.
 
Neem urgente maatregelen om de klimaatverandering en de gevolgen ervan te bestrijden.

Klimaatverandering treft nu elk land op elk continent. Het verstoort nationale economieën en beïnvloedt levens en kost mensen, gemeenschappen en landen vandaag en morgen nog meer.

Mensen ervaren de significante gevolgen van klimaatverandering, waaronder veranderende weerpatronen, stijgende zeespiegel en extremere weersomstandigheden. De uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteiten leidt tot klimaatverandering en blijft stijgen. Ze zijn nu op hun hoogste niveau in de geschiedenis. Zonder actie zal de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de aarde naar verwachting stijgen over de 21e eeuw en zal deze eeuw waarschijnlijk 3 graden Celsius overtreffen-met sommige delen van de wereld die naar verwachting nog meer opwarmen. De armste en meest kwetsbare mensen worden het meest getroffen.

Betaalbare, schaalbare oplossingen zijn nu beschikbaar om landen in staat te stellen over te schakelen naar schonere, meer veerkrachtige economieën. Het tempo van verandering neemt toe naarmate meer mensen overgaan op hernieuwbare energie en een reeks andere maatregelen die de uitstoot verminderen en de aanpassingsinspanningen verhogen.

Maar klimaatverandering is een wereldwijde uitdaging die de nationale grenzen niet respecteert. Emissies overal beïnvloeden mensen overal. Het is een kwestie die oplossingen vereist die op internationaal niveau moeten worden gecoördineerd en die internationale samenwerking vereist om ontwikkelingslanden te helpen in de richting van een koolstofarme economie te gaan.

Om de klimaatverandering aan te pakken, hebben landen op 12 december 2015 de Overeenkomst van Parijs op de COP21 in Parijs aangenomen. De overeenkomst is kort daarna, op 4 november 2016, in werking getreden. In de overeenkomst zijn alle landen overeengekomen om te werken aan het beperken van de wereldwijde temperatuurstijging tot ruim onder de grens. 2 graden Celsius, en gezien de ernstige risico's, streven naar 1,5 graden Celsius. U kunt hier meer informatie vinden over de overeenkomst.

De tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs is van essentieel belang voor het bereiken van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling en biedt een routekaart voor klimaatmaatregelen die de uitstoot verminderen en de weerbaarheid van het klimaat vergroten.

Kijken welke landen het hebben ondertekend en welke landen hun ratificatie-instrumenten hebben gedeponeerd.

Dankzij het Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering weten we:
• Van 1880 tot 2012 is de gemiddelde temperatuur op aarde met 0,85 °C gestegen. Om dit in perspectief te plaatsen, neemt de graanopbrengst voor elke graad van temperatuurstijging met ongeveer 5 procent af. Maïs, tarwe en andere belangrijke gewassen hebben tussen 1981 en 2002 op mondiaal niveau van 40 megaton per jaar een aanzienlijke opbrengstreductie ondergaan als gevolg van een warmer klimaat.
• Oceanen hebben opgewarmd, de hoeveelheden sneeuw en ijs zijn afgenomen en het zeeniveau is gestegen. Van 1901 tot 2010 steeg de mondiale gemiddelde zeespiegel met 19 cm doordat oceanen groter werden door opwarming en ijsvorming. Het zeeijs van het Noordpoolgebied is in elk opeenvolgend decennium sinds 1979 gekrompen, met elk jaar 10,07 km² ijsverlies
• Gegeven de huidige concentraties en de aanhoudende uitstoot van broeikasgassen is het waarschijnlijk dat aan het einde van deze eeuw de stijging van de temperatuur op de aarde 1,5 ° C zal overschrijden in vergelijking met 1850 tot 1900 voor alle scenario's behalve één. De oceanen van de wereld zullen warm worden en het smelten van ijs zal doorgaan. De gemiddelde zeespiegelstijging wordt voorspeld als 24 - 30 cm in 2065 en 40-63 cm in 2100. De meeste aspecten van klimaatverandering zullen nog vele eeuwen aanhouden, zelfs als de emissies worden gestopt
• De wereldwijde uitstoot van kooldioxide (CO2) is sinds 1990 met bijna 50 procent toegenomen
• De emissies groeiden sneller tussen 2000 en 2010 dan in elk van de drie voorgaande decennia
• Het is nog steeds mogelijk om, met behulp van een breed scala aan technologische maatregelen en gedragsveranderingen, de toename van de wereldgemiddelde temperatuur te beperken tot twee graden Celsius boven het pre-industriële niveau
• Grote institutionele en technologische veranderingen zullen een meer dan zelfs kans geven dat de opwarming van de aarde deze drempel niet zal overschrijden

Onderwerpen

Doden en gewonden door rampen
Reductie kans op rampen
Lokaal ramprisico
Beleid op klimaatmigraties
Klimaatveranderingseducatie
Opbouwen van kennis over klimaatactie
Groen klimaatfonds
Ondersteuning voor migratie plannen

Cognitieve leerdoelen

1. Begrijp het broeikaseffect als een natuurlijk verschijnsel veroorzaakt door een isolerende laag broeikasgassen.
2. Begrijpt de huidige klimaatverandering als een dat door de mens veroorzaakt wordt als gevolg van de verhoogde uitstoot van broeikasgassen.
3. Weet welke menselijke activiteiten - op mondiaal, nationaal, lokaal en individueel niveau - het meest bijdragen aan de klimaatverandering.
4. Ben op de hoogte van de belangrijkste ecologische, sociale, culturele en economische gevolgen van klimaatverandering, lokaal, nationaal en wereldwijd, en begrijpt hoe deze zelf katalyserende, versterkende factoren voor klimaatverandering kunnen worden.
5. Ben op de hoogte van preventie-, mitigatie- en aanpassingsstrategieën op verschillende niveaus (van mondiaal tot individueel) en voor verschillende contexten en hun verbindingen met rampenbestrijding en risicobeperking bij rampen.

Socio-emotionele leerdoelen

1. Kan de dynamiek van ecosystemen en de ecologische, sociale, economische en ethische impact van klimaatverandering verklaren.
2. Kan anderen aanmoedigen om het klimaat te beschermen.
3. Ben in staat om met anderen samen te werken en gezamenlijk overeengekomen strategieën te ontwikkelen om met klimaatverandering om te gaan.
4. Ben in staat om je persoonlijke impact op het wereldklimaat te begrijpen, van lokaal tot mondiaal perspectief.
5. Ben in staat te erkennen dat de bescherming van het mondiale klimaat voor iedereen een essentiële taak is en dat we in het licht van dit alles onze kijk op de wereld en alledaags gedrag opnieuw moeten evalueren.

Gedrags leerdoelen

1. Kan evalueren of zijn privé- en werkactiviteiten klimaatvriendelijk zijn en - waar niet - deze moeten herzien.

2. Kan handelen in het voordeel van mensen die worden bedreigd door klimaatverandering.

3. Kan anticiperen, inschatten en beoordelen wat de impact is van persoonlijke, lokale en nationale beslissingen of activiteiten op andere mensen en regio's in de wereld.
4. Kan het klimaatbeschermende overheidsbeleid bevorderen.
5. Kan klimaatvriendelijke economische activiteiten ondersteunen.

Onderwerpen 

Broeikasgassen en hun uitstoot
Energie, landbouw en aan de industrie gerelateerde broeikasgasemissies
Aan klimaatverandering gerelateerde gevaren die leiden tot rampen zoals droogte, extreme weersomstandigheden, enz. En hun ongelijke sociale en economische impact binnen huishoudens, gemeenschappen en landen en tussen landen
Zeespiegelstijging en de gevolgen daarvan voor landen (bijvoorbeeld kleine eilandstaten)
Migratie en vlucht gerelateerd aan klimaatverandering
Preventie-, mitigatie- en aanpassingsstrategieën en hun samenhang met rampenbestrijding en risicobeperking bij rampen
Lokale, nationale en mondiale instellingen die zich bezighouden met klimaatverandering
Lokale, nationale en wereldwijde beleidsstrategieën om het klimaat te beschermen
Toekomstscenario's (inclusief alternatieve verklaringen voor de wereldwijde temperatuurstijging)
Effecten van en impact op grote ecosystemen zoals bossen, oceanen, gletsjers en biodiversiteit
Ethiek en klimaatverandering

Wat kan je mogelijk doen? 

Een rollenspel uitvoeren om de impact van klimaatveranderinggerelateerde fenomenen vanuit verschillende perspectieven te schatten en te voelen
Analyseer verschillende scenario's voor klimaatverandering met betrekking tot hun aannames, consequenties en hun voorafgaande ontwikkelingspaden
Een actieproject of campagne met betrekking tot klimaatbescherming ontwikkelen en uitvoeren
Ontwikkel een webpagina of blog voor groepsbijeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering
Ontwikkel klimaatvriendelijke biografieën
Ontwikkel een studiecase over hoe klimaatverandering het risico op rampen in een lokale gemeenschap zou kunnen vergroten
Ontwikkel een op onderzoek gebaseerd project waarin de bewering wordt onderzocht "Degenen die de meeste schade aan de atmosfeer hebben aangericht, moeten dit betalen"

 
Subdoelen
 

13.1 De veerkracht en het aanpassingsvermogen versterken van met klimaat in verband te brengen gevaren en natuurrampen in alle landen.

13.2 Maatregelen inzake klimaatverandering integreren in nationale beleidslijnen, strategieën en planning.

13.3 De opvoeding, bewustwording en de menselijke en institutionele capaciteit verbeteren met betrekking tot mitigatie, adaptatie, impactvermindering en vroegtijdige waarschuwing inzake klimaatverandering.

13.a De verbintenis  uitvoeren die door de ontwikkelde landen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering genomen werd omtrent de doelstelling om tegen 2020 gezamenlijk jaarlijks $ 100 miljard bijeen te brengen uit allerlei bronnen, om tegemoet te komen aan de behoeften van de ontwikkelingslanden in decontext van aanzienlijke mitigatieacties en van transparantie inzake implementatie, en om door deze kapitalisatie het Groene Klimaatfonds zo snel mogelijk volledig operationeel te maken.

13.b Mechanismen promoten om de capaciteit te vergroten in het kader van doeltreffende aan klimaatverandering gekoppelde planning en beheer in de minst ontwikkelde landen en de kleine eilandstaten, waarbij ook wordt gefocust op vrouwen, jongeren en lokale en gemarginaliseerde gemeenschappen.

In Nederland en in 2019 De cijfers van 2021 staan hier

SDG 13 is gericht op de aanpak van door mensen veroorzaakte klimaatverandering. In 2015 is het Parijsakkoord tot stand gekomen dat beoogt klimaatverandering en de nadelige effecten daarvan te verminderen. Deze effecten vormen een potentiële bedreiging voor mens en natuur. In dit dashboard ligt de focus op SDG 13.2, de vermindering van uitstoot van broeikasgassen. Energiebesparing en hernieuwbare energie (zie ook SDG 7) dragen bij aan deze vermindering. Door goederen en diensten te importeren voor binnenlands verbruik beïnvloeden Nederlandse economische activiteiten ook de uitstoot van broeikasgassen elders in de wereld.

Middelen en mogelijkheden hebben betrekking op de middelen die in Nederland worden ingezet om klimaatverandering tegen te gaan en de gevolgen ervan te ondervangen. De overheidsuitgaven gerelateerd aan het verminderen van de Nederlandse impact op het klimaat, bedroegen in 2016 0,2 procent van het bbp.

Gebruik betreft de manieren waarop Nederland bijdraagt aan klimaatverandering. De doelstelling van het kabinet is een reductie van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 49 procent ten opzichte van 1990 (Rijksoverheid, 2017). Conform de rechterlijke uitspraak in de Urgenda-klimaatzaak (juni 2015), dient de Nederlandse overheid ervoor te zorgen dat de uitstoot in 2020 ten minste 25 procent lager is dan in 1990. In 2018 is in Nederland een reductie van 14,5 procent bereikt. Deze reductie is met name bereikt door een sterke daling van de uitstoot van methaan en lachgas. De CO2‑uitstoot is in deze periode gedaald met 1 procent, en ligt net onder het niveau van 1990. De jaarlijkse broeikasuitstoot per inwoner daalt licht. Nederland scoort laag op de EU-ranglijst voor zowel de reductie als de uitstoot per inwoner. Bedrijven met de hoogste uitstoot van broeikasgassen zijn verplicht deel te nemen aan het emissiehandelssysteem ETS. Voor deze bedrijven geldt een EU-reductiedoelstelling van 21 procent tussen 2005 en 2020.noot14 In 2017 was door de EU een reductie van 26,5 procent bereikt, waarbij Nederland de op één na laatste positie inneemt op de EU-ranglijst met een reductie van 5,8 procent.

Uitkomsten betreffen het geheel aan Nederlandse bijdragen aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen. De indicator cumulatieve CO2‑emissies wordt berekend door, vanaf 1860, de som te nemen van de jaarlijkse CO2‑uitstoot gedeeld door de som van het jaarlijkse inwonertal. De hoeveelheid opgebouwde CO2‑emissies stijgt, omdat nu meer per inwoner wordt uitgestoten dan aan het begin van de reeks.noot15 De cumulatieve CO2‑emissies geven een indicatie van het Nederlandse aandeel in de historische CO2‑uitstoot sinds 1860. De Nederlandse bijdrage aan deze uitstoot is in vergelijking met andere EU-landen relatief hoog. De broeikasgasintensiteit van de economie, een maat voor de hoeveelheid uitstoot per euro bbp, daalt, hetgeen positief is. De broeikasgasvoetafdruk, ofwel de totale broeikasgasemissies ten behoeve van de Nederlandse consumptie, is recent toegenomen en bedroeg in 2018 15,8 ton CO2-equivalenten. Dit betekent dat de consumptie door Nederlanders een steeds hogere uitstoot van broeikasgassen tot gevolg heeft.

Beleving betreft de zorgen over het klimaat en de mate waarin mensen klimaatverandering als een probleem ervaren. In 2016 maakte ruim drie kwart van de Nederlandse bevolking zich zorgen over klimaatverandering en de effecten daarvan.

13 1 2019