Open menu

 

SDG 8 | Degelijk werk en economische groei |

sdg8

In China is in 2021 de ongezonde werkcultuur van '996' - per week zes werkdagen van 9 uur 's ochtends tot 9 uur 's avonds - die de techbedrijven promoten per direct verboden.

Leefbaar loon, wat is dat?

Een leefbaar loon is het geldbedrag dat mensen nodig hebben om in hun basisbehoeften en die van hun gezin te voorzien, plus iets extra’s voor onvoorziene kosten. Het gaat niet alleen om brood op de plank en een dak boven het hoofd, maar bijvoorbeeld ook om schoolgeld voor kinderen. Dit bedrag ligt vaak hoger dan het minimumloon in productielanden én kan per land verschillen. De gedachte achter het leefbaar loon: door werknemers een leefbaar loon te betalen neemt excessief overwerk af en hoeven kinderen niet in de fabriek te werken om bij te dragen aan het inkomen van het gezin.

De school

De school is een plaats waar de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen centraal staan. Dit doet de school door een (financieel) beleid/ visie op te zetten dat waardig werk en creativiteit ondersteunt. De leerlingen verdiepen zich in en maken kennis met lokale ondernemers, duurzaam ondernemerschap, arbeidsrechten en verschillende economische modellen. Daarbij onderneemt de school acties om bruggen te bouwen naar bedrijven en te experimenteren met nieuwe economische modellen. ©SDGsatschool.be

Wat wordt bedoeld?

Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve terwerkstelling en waardig werk voor iedereen
Iedereen moet kunnen werken onder goede werkomstandigheden. Werk moet betekenen dat je niet in armoede vervalt.
Er moet aandacht worden besteed aan ondernemerschap, creativiteit en innovatie.
We moeten actie ondernemen tegen moderne slavernij, mensenhandel en gedwongen arbeid.

Bevorder inclusieve en duurzame economische groei, werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen. Dat is SDG 8.

Had iedereen maar toegang tot betaalde zinvolle duurzame arbeid zeker omdat dat de beste route is naar meedoen in de maatschappij. 

Werk is veel meer dan alleen loon, productiviteit en besparen op uitkeringen. Mensen die werken zijn gezonder, ervaren meer welzijn, blijven weg uit criminaliteit en kunnen hun kinderen een betere toekomst geven.

Ongeveer de helft van de wereldbevolking leeft nog steeds op het equivalent van ongeveer US $ 2 per dag. En op te veel plaatsen is het hebben van een baan geen garantie voor het vermogen om aan armoede te ontsnappen. Deze langzame en ongelijke vooruitgang vereist dat we ons economisch en sociaal beleid ter bestrijding van armoede heroverwegen en bijstellen.

70 miljoen jongeren is werkeloos. Door de financiële crisis van 2008 verloren vele miljoenen mensen hun baan, inkomen spaargeld en woning.

Een voortdurend gebrek aan kansen op waardig werk, onvoldoende investeringen en onderconsumptie leiden tot uitholling van het fundamentele sociale contract dat ten grondslag ligt aan democratische samenlevingen: dat iedereen moet delen in vooruitgang.Het creëren van hoogwaardige banen blijft een grote uitdaging voor bijna alle economieën tot ver na 2015.

Duurzame economische groei vereist dat maatschappijen de voorwaarden scheppen die mensen in staat stellen hoogwaardige banen te hebben die de economie stimuleren zonder het milieu schade toe te brengen. Banen en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden zijn ook vereist voor de hele bevolking in de werkende leeftijd.

Armoede wordt wereldwijd op verschillende manieren gemeten. De Verenigde Naties (VN) maakt bijvoorbeeld onderscheid tussen armoede en extreme armoede. Mensen die minder dan twee dollar per dag verdienen zijn arm. Mensen met minder dan n dollar per dag zijn extreem arm. Je verdient dan zelfs te weinig om voldoende voedsel te kunnen kopen. Dit noemen we ook wel absolute armoede.

Daar staat tegenover dat er volop arme mensen zijn die veel meer verdienen dan n of twee dollar per dag. Deze groepen mensen vind je ook in Nederland. Je kunt denken aan bijstandsmoeders, ouderen met niet meer dan een AOW of vluchtelingen. Het leven in Nederland is voor deze mensen simpelweg te duur. De VN spreekt in dit geval van relatieve armoede: de mensen zijn niet zo arm dat ze doodgaan van de honger, maar hebben te weinig geld om mee te doen in de samenleving.

https://getupandgoals.nl/internationale-ongelijkheid

De inkomensverdeling op aarde en daarmee samenhangend de afvalproductie
 

uitbuiting

In India leven naar eigen maatstaven, meer dan driehonderd miljoen mensen onder de lokale armoedegrens. Volgens de Wereldbank leven er zelfs meer dan vierhonderd miljoen mensen onder de armoedegrens. Dat is vijfentwintig tot veertig procent van de totale bevolking. Het betreft het deel van de bevolking dat niet heeft kunnen profiteren van de enorme economische groei van de laatste twintig jaar. Vaak wonen deze mensen in de afgelegen plattelandsgebieden of in de krottenwijken van de grote steden.

Inkomensverschillen op aarde

Voor Apple (en haar Iphones) werken 1,2 miljoen mensen in China (o.a. bij Foxcomm) onder erbarmelijke omstandigheden. Ze hebben nooit vrij en werken tot 79 uur per week !. Vaak moeten ze zelfs onbetaald werk uitvoeren. Het in elkaar zetten van een apparaat van 600 euro kost maar 8 dollar. Als het 10 dollar kost hoeven de mensen maar maximaal 49 uur te werken en krijgen ze beter betaald. Dar gaat Apple naar streven en dan moeten er tienduizenden mensen bij aangenomen worden. Men zegt wel eerst zien dan geloven.

Kledingbedrijven betalen productiewerkers nog steeds geen leefbaar loon

15 november 2016  

Veertien grote bedrijven in de kleding- en textielsector werden onderzocht en geen van deze bedrijven betaalt al zijn productiemedewerkers een leefbaar loon uit. Negen van de veertien bedrijven hebben in hun beleid opgenomen dat ze het gemiddelde loon voor de sector betalen als dat hoger is dan het wettelijke minimumloon.

ASN Bank wil dat alle bedrijven in de kledingindustrie die zij voor belegging heeft goedgekeurd, in 2030 een leefbaar loon betalen aan hun productiemedewerkers. Zo wil zij de duurzaamheid in deze sector bevorderen.

De bedrijven erkennen het belang van leefbaar loon wel. In de praktijk moeten zij echter nog grote stappen zetten. H&M  loopt voorop, terwijl Amer Sports als hekkensluiter alleen het wettelijke minimum in zijn beleid heeft opgenomen.

Onderwerpen

Groei in bruto nationaal product per inwoner
Groei BNP per werknemer
Informele werkgelegenheid
Materialen footprint
Huishoudelijke consumptie
Uurloon
Aantal werkelozen
Onderwijs voor jongeren
Kinderarbeid
Arbeidsongevallen
Arbeidsrechten
Aandeel van toerisme in het BNP
Banen in duurzaam toerisme
Toegang tot financiële diensten
Hulp bij handel
Strategieën voor banen voor jongeren

Cognitieve leerdoelen

1. begrijp de concepten van duurzame, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk, inclusief de vooruitgang van gendergelijkheid en gelijkheid, en
weet van alternatieve economische modellen en indicatoren.
2. Heb kennis over de verdeling van formele arbeidsdeelniveaus per sector, informele werkgelegenheid en werkloosheid in verschillende regio's of landen in de wereld, en welke sociale groepen in het bijzonder worden getroffen door werkloosheid.
3. Begrijp de relatie tussen werkgelegenheid en economische groei, en weet van andere matigende factoren zoals een groeiende beroepsbevolking of nieuwe technologieën die banen vervangen.
4. Begrijp hoe lage en dalende lonen voor de beroepsbevolking en zeer hoge lonen en winsten van managers en eigenaren of aandeelhouders leiden tot ongelijkheden, armoede, burgerlijke onrust, enz.
5. Begrijp hoe innovatie, ondernemerschap en nieuwe baan
creatie kan bijdragen aan waardig werk en een op duurzaamheid gerichte economie en aan de ontkoppeling van economische groei en de gevolgen van natuurlijke risico's en aantasting van het milieu.

Socio-emotionele leerdoelen
 
1. Ben in staat om economische modellen en toekomstvisies van economie en samenleving kritisch te bespreken en deze in publieke sferen te communiceren.
2. Ben in staat om met anderen samen te werken om eerlijke lonen, gelijk loon voor gelijk werk en arbeidsrechten van politici en van hun werkgever te eisen.
3. Begrijp hoe de eigen consumptie de arbeidsomstandigheden van anderen in de wereldeconomie beïnvloedt.
4. Ben in staat om zijn individuele rechten te identificeren en zijn behoeften en waarden met betrekking tot werk te verduidelijken.
5. Ben in staat om een ​​visie en plannen voor hun eigen economische leven te ontwikkelen op basis van een analyse van hun competenties en contexten.

Gedragsdoelstellingen

1. Hou je bezig met nieuwe visies en modellen van een duurzame, inclusieve economie en waardig werk.
2. Kan verbeteringen faciliteren die verband houden met oneerlijke lonen, ongelijke beloning voor gelijk werk en slechte arbeidsomstandigheden.
3. Ben in staat ideeën te ontwikkelen en te evalueren voor duurzaamheidsgestuurde innovatie en ondernemerschap.
4. Kan ondernemende projecten plannen en uitvoeren.
5. Ben in staat om criteria te ontwikkelen en verantwoorde consumptiekeuzes te nemen als middel om eerlijke werkomstandigheden en inspanningen om productie los te koppelen van de impact van natuurlijke gevaren en milieudegradatie te ondersteunen.

Mogelijke onderwerpen 

De bijdragen van economieën aan het menselijk welzijn en de sociale en individuele gevolgen van werkloosheid bekijken
Economische ethiek
Theoretische veronderstellingen, modellen en indicatoren voor economische groei (BBP, BNI, HDI)
Alternatieve economische modellen en indicatoren: steady-state economieën, economieën met een gezond welzijn, degrowth, zelfvoorzienende economieën, Inclusive Wealth Index6, Global Hunger Index7
Concepten en verschijnselen in financiële systemen en hun invloed op economische ontwikkeling (investeringen, kredieten, belangen, banken, speculaties op de beurs, inflatie, enz.)
Beroepsbevolking (toename van de bevolking door geboortecijfers, migratie, enz.)
Gendergelijkheid in de economie en de (economische) waarde van zorgwerk
Ongelijkheid op de arbeidsmarkt: vertegenwoordiging en participatie van verschillende sociale groepen, en verschillende inkomsten / lonen en wekelijkse arbeidstijd tussen landen, sectoren, sociale groepen, geslachten
Formele en informele arbeid, arbeidsrechten, in het bijzonder voor migranten en vluchtelingen, dwangarbeid, slavernij en mensenhandel
Ondernemerschap, (sociale) innovatie, nieuwe technologieën en lokale economieën voor duurzame ontwikkeling

Wat kan je mogelijk doen?

Speel de voorvechter van de duivel voor verschillende modellen van economische groei
Plan en implementeer ondernemende en sociale ondernemersprojecten
Studentenstages uitvoeren in samenwerking met lokale bedrijven
Verken de behoeften en perspectieven van werkgevers en werknemers door middel van interviews
Breng meerdere levens- en loopbaantrajecten in kaart
Neem contact op met werkgevers bij activiteiten in de klas
Ontwikkel een op onderzoek gebaseerd project: "Wat kan mijn carrière bijdragen aan duurzame ontwikkeling?"

Subdoelen

8.1 De economische groei per capita in stand houden in overeenstemming met de nationale omstandigheden en, in het bijzonder, minstens 7% aangroei van het bruto binnenlands product per jaar in de minst ontwikkelde landen.

8.2 Tot meer economische productiviteit komen door diversificatie, technologische modernisatie en innovatie, ook door de klemtoon te leggen op sectoren met hoge toegevoegde waarde en arbeidsintensieve sectoren.

8.3 Bevorderen van op ontwikkeling toegespitste beleidslijnen die productieve activiteiten ondersteunen, alsook de creatie van waardige jobs, ondernemerschap, creativiteit en innovatie, en de formalisering en de groei aanmoedigen van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, ook via toegang tot financiële diensten.

8.4 Tegen 2030 geleidelijk aan de wereldwijde efficiëntie, productie en consumptie van hulpbronnen verbeteren en streven naar de ontkoppeling van economische groei en achteruitgang van het milieu, volgens het 10-jarig Programmakader voor Duurzame Consumptie en Productie, waarbij de ontwikkelde landen de leiding nemen.

8.5 Tegen 2030 komen tot een volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jonge mensen en personen met een handicap, alsook een gelijk loon voor werk van gelijke waarde.

8.6 Tegen 2020 het aandeel aanzienlijk terugschroeven van jongeren die niet aan het werk zijn, geen onderwijs volgen en niet met een opleiding bezig zijn.

In Nederland en in 2019 De cijfers van 2021 staan hier

SDG 8.2. Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren

Hoewel brede welvaart veel meer omvat dan het bbp, vormt een hoog bbp (SDG 8.1) een belangrijke factor. Voor de productie van goederen en diensten is input nodig van de productiefactoren kapitaal, arbeid en grondstoffen. Een belangrijke vraag is of deze duurzaam en productief worden ingezet (SDG 8.2 en 8.4). Een tweede vraag is hoe de winsten en inkomens verdeeld worden tussen burgers en bedrijven. Al deze factoren bepalen tezamen of de economische groei efficiënt en duurzaam is.

Middelen en mogelijkheden betreffen de hoeveelheid arbeid, kapitaal en kennis die wordt ingezet bij de productie van goederen en diensten. De bruto-investeringen in materiële vaste activa laten een stabiele trend zien in de periode 2011–2018. In het laatste jaar laten deze een stijging zien. Europees gezien investeert Nederland relatief weinig. Het aantal gewerkte uren per inwoner is in 2018 gestegen. Vergeleken met andere landen in de EU worden er in Nederland per inwoner gemiddeld weinig uren gewerkt.

Gebruik betreft de productiviteit en duurzaamheid van de inzet van middelen. Hoe duurzaam en efficiënt productiefactoren worden ingezet, is mede af te meten aan diverse economische ratio’s. De arbeidsproductiviteit, ofwel de toegevoegde waarde per gewerkt uur (een maat voor de efficiëntie van arbeidsuren) is sinds de crisis geleidelijk toegenomen. Europees gezien kent Nederland een relatief hoge arbeidsproductiviteit. De grondstoffenproductiviteit is eveneens trendmatig toegenomen. Nederland staat wat dit betreft al jaren bovenaan in de EU-ranglijst. Nederland haalt dus relatief veel rendement uit de verbruikte grondstoffen.

Uitkomsten hebben betrekking op het tempo, de efficiëntie en de duurzaamheid van economische groei. Het bbp per inwoner stijgt trendmatig. Nederland staat nu op een vijfde positie in de EU. Deze positie is al jaren vrij stabiel. Een actueel beleidsthema is de verdeling van winsten en beloning in de economie. De arbeidsinkomensquote (AIQ) geeft een indicatie hiervan. Voor werkenden is een hogere AIQ gunstig. Trendmatig bleef de AIQ vlak in de voorbije acht jaar. In 2017 nam zij af met 0,2 procentpunt. De grondstoffenvoetafdruk geeft aan hoeveel grondstoffen er mondiaal worden verbruikt als gevolg van de Nederlandse binnenlandse vraag. Deze voetafdruk is trendmatig toegenomen.

Beleving betreft het vertrouwen van consumenten en producenten. Vertrouwen in hoe het met de economie gaat wordt in belangrijke mate door de conjunctuur bepaald, maar ook door economisch beleid. Alle trends in de drie stemmingsindicatoren in het dashboard staan op groen. Wel zijn er kortetermijnschommelingen te zien; zo daalde het consumentenvertrouwen in de tweede helft van 2018 plotseling zeer sterk.

8 2019

SDG 8.2. Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd

Eerlijk werk is belangrijk voor het genereren van inkomen, deelname aan de samenleving en de eigenwaarde van mensen. Voor veel mensen is het van belang of ze aan werk kunnen komen en blijven, en voldoende kunnen verdienen (SDG 8.5). Daarnaast willen ze kunnen werken onder goede arbeidsomstandigheden, met relevante en interessante werkzaamheden en in een goede balans met hun privéleven (SDG 8.8). Vrije tijd geeft zin aan het leven door ontspanning, sociale contacten en persoonlijke ontwikkeling.

Middelen en mogelijkheden betreffen mogelijkheden voor deelname aan de arbeidsmarkt, het aantal beschikbare banen en de opbrengsten van werk. De werkloosheid in Nederland was met 3,8 procent in 2018 relatief laag vergeleken met die in andere EU-landen. Op langdurige werkloosheid nam Nederland in 2017 een middenpositie op de Europese ranglijst in. In 2018 daalde de langdurige werkloosheid naar 1,3 procent van de beroepsbevolking. De vacaturegraad stijgt trendmatig en recentelijk nog zeer sterk, naar 30 vacatures per duizend banen eind 2018. Voor werkzoekenden is dit gunstig. Nederland staat hier op de derde plek.

Gebruik betreft participatie op de arbeidsmarkt. De nettoarbeidsparticipatie bedroeg in 2018 bijna 68 procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar. Internationaal gezien heeft Nederland een relatief hoge arbeidsparticipatie. De doelstelling van een brutoarbeidsparticipatie van ten minste 80 procent voor 20- tot 65‑jarigennoot5 werd een aantal jaren geleden al behaald. In 2018 bedroeg de brutoarbeidsparticipatie 82 procent. Hier staat tegenover dat de gemiddelde arbeidsduur met 27,5 gewerkte uren per werkende per week relatief laag is vergeleken met die in andere Europese landen. Wel is het trendmatig aan het stijgen.

Uitkomsten gaan over arbeidsomstandigheden, veiligheid op het werk en de balans tussen werk en vrije tijd. Het gemiddelde Nederlandse uurloon is hoog binnen de EU. Het aantal niet-fatale arbeidsongevallen is trendmatig gedaald, hoewel in het meest recente jaar weer sprake is van een stijging.

Beleving betreft de vraag of mensen tevreden zijn over hun werk, hun arbeidsomstandigheden en hun vrije tijd. Het CBS en TNO rapporteerden dat 16,3 procent van de werknemers zich zorgen maakt om het behoud van zijn of haar baan. Dit percentage daalt trendmatig. De verwachting voor de eigen financiële situatie stijgt trendmatig, maar werd in 2018 wat minder positief. Volgens cijfers van het CBS en TNO was bijna 73 procent van de werknemers in 2018 tevreden over zijn of haar arbeidsomstandigheden. Nederland stond wat dit betreft in 2015 tweede binnen de EU. In 2018 was bijna drie kwart van de bevolking tevreden met de vrije tijd.

8 2 2019

Inkomensverschillen in Nederland

Bestuursvoorzitters in Nederland verdienden vorig jaar 7,2 procent meer dan in 2017, terwijl de cao-lonen met slechts 2,1 procent stegen. Unilevertopman Paul Polman kreeg 283 keer zoveel als zijn gemiddelde werknemer.

Koploper is Ben van Beurden van Shell, die vorig jaar 20,1 miljoen euro verdiende aan basissalaris, bonussen, aandelen, pensioen en overige inkomsten. Dat is ruim de helft meer dan een jaar eerder, vooral door een aandelenbonus van ruim 15 miljoen euro.Dan komt Nancy McKinstry van informatieleverancier Wolters Kluwer (13,7 miljoen euro),
Gillian Tans van accommodatiewebsite Booking.com (12,7 miljoen),
Paul Polman van Unilever (11,7 miljoen) en
Jean-François van Boxmeer van Heineken (9 miljoen).

Bij staatsbedrijven en (semi)publieke instellingen daalde de beloning fors, met 12 procent tot gemiddeld 418 duizend euro.
 
Een baas verdiende vorig jaar gemiddeld dertig keer zoveel als de gemiddelde werknemer.  De top profiteert het meest terwijl de werknemers die de winsten mogelijk maken te vaak als kostenpost worden gezien. De kloof tussen de grootste grootverdieners en werknemers groeit verder en dat is moreel verwerpelijk. Terwijl iedereen vindt dat juist werknemers er meer op vooruit moeten gaan - zij zijn tenslotte het belangrijkste kapitaal van het bedrijf - zorgt de top vooral goed voor zichzelf.