Open menu


SDG 2 | Nul Honger | Stop honger, zorg voor voedselzekerheid 

sdg2

Op school

De school is een plaats waar gekozen wordt voor duurzame voeding. Dit doet de school door een beleid/visie te voeren rond duurzame en toegankelijke voeding, zowel in de schoolkeuken en -refter als daarbuiten. De leerlingen verdiepen zich in duurzame voedingspatronen. Daarbij onderneemt de school actie m.b.t. honger, gezonde voeding en voedselverspilling. ©SDGsatschool.be

Wat wordt bedoeld?

Verzeker een goede gezondheid en promoot welvaart voor alle leeftijden. Iedereen moet toegang hebben tot veilig, voedzaam en voldoende voedsel, het hele jaar door.
We moeten toe naar duurzame systemen voor voedselproductie, dit betekend dat de productie omhoog moet zonder het ecosysteem aan te tasten.

Honger

Maar toen kwam coronapandemie. Die heeft veel armoede veroorzaakt, maar al voordat het virus toesloeg nam het aantal hongerigen toe. 

Tot 2014 nam het aantal ondervoede personen gestaag af, van 840 miljoen in 2002 tot 607 miljoen. Het streven van de Verenigde Naties, Zero Hunger in 2030, leek haalbaar. Maar zeven jaar geleden stokte de dalende trend en sindsdien zijn de wereldwijde voedselproblemen alleen maar toegenomen.

Honger is voor veel wereldburgers dagelijkse realiteit. Wereldwijd leven bijna 2,4 miljard personen in matige tot ernstige voedselonzekerheid. Die kan variëren van zorgen over of er morgen genoeg eten is, tot geregeld een dag helemaal niet eten.

In 2020 leden 155 miljoen mensen acuut honger en waren 786 miljoen mensen ondervoed.

in 2021 raakte ondervoeding wijderverspreid. Naar schatting zijn nu bijna 850 miljoen mensen ondervoed, een flinke toename ten opzichte van vorig jaar dus.

De stijging komt deels door de coronapandemie en de maatregelen die tegen het virus worden getroffen, maar vaker wordt honger veroorzaakt door gewapende conflicten en extreem weer. In Afghanistan heeft vrijwel de hele bevolking te weinig voedsel: voor 9 miljoen van hen is de situatie zeer ernstig, 3 miljoen kinderen zijn ondervoed.

In Syrië stijgen de voedselprijzen snel, wat de situatie in het land na jaren van conflict nog ernstiger maakt. Meer dan 12 miljoen inwoners van Syrië lijden acute honger, het hoogste aantal sinds het begin van de burgeroorlog in 2011. Het WFP ondersteunt 6 miljoen Syriërs met voedseldonaties, maar heeft dit jaar de hoeveelheden eten in de pakketten moeten verminderen, omdat er niet genoeg geld beschikbaar is.

De westelijke Sahel in Afrika - Burkina Faso, Tsjaad, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria en Senegal - wordt driedubbel getroffen. Net als in de rest van de wereld zorgen coronamaatregelen hier voor werkloosheid en armoede. Maar vooral Burkina Faso en het noorden van Nigeria worden daarnaast zwaar getroffen door aanslagen van militante islamitische groepen, en het aantal overstromingen in dit gebied is bijna verdriedubbeld sinds 2015. Alleen al in 2020 verloren daardoor bijna 2 miljoen inwoners van de regio hun huizen, land en vee.

Hoewel Latijns-Amerika nog steeds veel minder voedselproblemen kent dan Afrika, is het aantal inwoners met honger daar het afgelopen jaar met 13,8 miljoen gestegen naar bijna 60 miljoen; ruim 9 procent van de bevolking. In onder meer Guatemala en El Salvador mislukten oogsten en stegen voedselprijzen door aanhoudende droogte.

Hulporganisaties zijn eensgezind: om de acute problemen aan te pakken, is geld nodig, zeker 7 miljard dollar. Daarmee zijn de oorzaken van honger nog niet weggenomen. Om conflicten en klimaatverandering in te tomen, is langdurige inspanning vereist. Maar met het geld kunnen wel levens worden gered van mensen die nú honger hebben. De hulporganisaties roepen de rijke industrielanden in de G7 op om het geld dat zij in mei hebben toegezegd daadwerkelijk te schenken, want 'grote gebaren vullen geen magen'.

Sinds 1960 is de productie enorm omhoog gegaan door
- uitbreiding landbouwgrond
- gewas- en rasverbetering
- kunstmest
- mechanisering
- bestrijdingsmiddelen
- kennisverbreding
- subsidies

1 op de 10 mensen is ondervoed.
2,4 miljard mensen leven in voedselonzekerheid
hongergrafiekOnzekerheid
Honger in de wereld

https://hungermap.wfp.org/ laat van heel de wereld zien waar honger wordt geleden, waar droogte heerst, waar teveel regen valt en waar conflicten zijn. 

hungermap

 

honger

hongerindex

Waar eet men het meeste vlees

vleesconsumptie
2021

honger

honer2

Onderwerpen

Ondervoeding
Voedselveiligheid
Kinderdwerggroei
Kinderobesitas
Productie per werknemer
Kleine boeren
Duurzame productie
Genetische bronnen
Lokaal verdwijnen van veehouderij
Landbouwsubsidies
Landbouworientatieindex
Voedselprijs schommelingen

Cognitieve leerdoelen

1. Weet van honger en ondervoeding en hun belangrijkste fysieke en psychologische effecten op het menselijk leven, en op specifieke kwetsbare groepen.
2. Weet van de hoeveelheid en verdeling van honger en ondervoeding lokaal, nationaal en wereldwijd, zowel nu als historisch.
3. Ken de belangrijkste drijfveren en hoofdoorzaken voor de honger bij het individu, lokaal, nationaal en mondiaal niveau.
4. Ken principes van duurzame landbouw en begrijpt de behoefte aan wettelijke rechten om land en eigendom te hebben als noodzakelijke voorwaarden om het te promoten.
5. Begrijp de behoefte aan duurzame landbouw om honger te bestrijden en ondervoeding wereldwijd en weet over andere strategieën om honger ondervoeding en slechte voeding te bestrijden,.

Sociaal-emotionele
leerdoelen

1. Kan communiceren over de problemen en verbanden tussen bestrijding honger en het bevorderen van duurzame landbouw en verbeterde voeding.
2. Kan samenwerken met anderen om hen aan te moedigen en te machtigen honger bestrijden en duurzame landbouw en verbeterde voeding bevorderen.
3. Ben in staat om een visie te creëren voor een wereld zonder honger en ondervoeding.
4. Kan reflecteren op zijn eigen waarden en omgaan met uiteenlopende waarden, attitudes en strategieën met betrekking tot de bestrijding van honger en ondervoeding en bevordering van duurzame landbouw.
5. Kan empathie, verantwoordelijkheid en solidariteit voelen voor en met mensen lijden aan honger en ondervoeding.

Gedragsmatig
leerdoelen

1. Kan acties persoonlijk en lokaal evalueren en uitvoeren om te bestrijden honger en om duurzame landbouw te promoten.
2. Ben in staat om de besluitvorming te evalueren, eraan deel te nemen en deze te beïnvloeden op overheidsbeleid met betrekking tot de bestrijding van honger en ondervoeding en de bevordering van duurzame landbouw.
3. Kan evalueren, deelnemen aan en invloed uitoefenen op de besluitvorming in verband met beheersstrategieën van lokale, nationale en internationale ondernemingen betreffende de bestrijding van honger en ondervoeding en de bevordering van duurzame landbouw.
4. Kan je rol als actieve wereldburger kritisch opnemen in de uitdaging om honger te bestrijden.
5. Kan je productie- en consumptiepraktijken veranderen om bijdragen aan de bestrijding van honger en de bevordering van duurzame landbouw.

Onderwerpen 

Definitie van het concept van honger en ondervoeding
Groepen die bijzonder kwetsbaar zijn voor honger en ondervoeding
Belangrijkste oorzaken en oorzaken van honger en ondervoeding, inclusief de relatie tussen klimaatverandering en voedselzekerheid en de uitputting van de bodemkwaliteit
Gevolgen van honger en ondervoeding voor de gezondheid en het welzijn van mensen, inclusief praktijken zoals migratie als aanpassing
Fysieke, emotionele en sociaal-culturele functies van voedsel
Honger in relatie tot overvloed, obesitas en voedselverspilling
Wereldwijd voedsel - import, export, contant geldgewassen, internationale belastingen, subsidies, handelssystemen, verdiensten, risico's en uitdagingen bij het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's)
Instellingen en bewegingen die verband houden met honger en duurzame landbouw, zoals het voedsel van de VN en Agriculture Organisation (FAO), Foodwatch, Slow Food, community-based agriculture, the international verkeer via Campesina, etc.
Concepten en principes van duurzame landbouw, waaronder klimaatbestendige praktijken, biologische landbouw, biologisch-dynamische landbouw, permacultuur en agro-bosbouw
Biodiversiteit van zaden, planten en dieren, met name in relatie tot wilde soorten

Leerbenaderingen en methoden

Voer rollenspel met kleinschalige producenten versus grote ondernemingen op een mondiale markt die wordt beïnvloed door belastingen, subsidies, tarieven, quota's, enz.
Verricht scenario-ontwikkeling en analyse van lokale of nationale systemen voor voedselproductie en -consumptie en / of over de impact van natuurlijke gevaren en rampen in de voedselproductiesystemen
Analyses van case study's uitvoeren van adequaat en niet-adequaat overheidsbeleid of managementstrategieën van ondernemingen om honger te bestrijden, voedselverspilling tegen te gaan en duurzame landbouw te bevorderen
Organiseer excursies en excursies naar plaatsen waar duurzame landbouw wordt beoefend
Volg voedsel van boerderij tot vork - het telen, oogsten en bereiden van voedsel, b.v. in stedelijk of school tuinieren projecten
Betrek studenten bij inspanningen om overgebleven voedsel te verbinden met mensen in nood
Voer een levenscyclusanalyse (LCA) uit van voedsel

Subdoelen

2.1 Tegen 2030 een einde maken aan honger en voor iedereen, in het bijzonder de armen en de mensen die leven in kwetsbare situaties, met inbegrip van kinderen, toegang garanderen tot veilig, voedzaam en voldoende voedsel en dit het hele jaar lang.

2.2 Tegen 2030 een einde maken aan alle vormen van malnutritie, waarbij ook tegen 2025 voldaan moet kunnen worden aan de internationaal overeengekomen doelstellingen met betrekking tot groeiachterstand en ondergewicht bij kinderen onder de 5 jaar; en eveneens tegemoetkomen aan de voedingsbehoeften van adolescente meisjes, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en oudere personen.

2.3 Tegen 2030 de landbouwproductiviteit en de inkomens verdubbelen voor kleinschalige voedselproducenten, in het bijzonder vrouwen, inheemse bevolkingen, familieboeren, veefokkers en vissers, onder meer door een veilige en gelijke toegang tot land, andere productieve hulpbronnen en inputs, kennis, financiële diensten, markten en opportuniteiten die toegevoegde waarde bieden en ook buiten de landbouw tewerkstelling genereren.

2.4 Tegen 2030 duurzame voedselproductiesystemen garanderen en veerkrachtige landbouwpraktijken implementeren die de productiviteit en de productie kunnen verhogen, die helpen bij het in stand houden van ecosystemen, die de aanpassingscapaciteit verhogen in de strijd tegen klimaatverandering, extreme weersomstandigheden, droogte, overstromingen en andere rampen en die op een progressieve manier de kwaliteit van het land en de bodem verbeteren.

2.5 Tegen 2020 de genetische diversiteit in stand houden van zaden, cultuurgewassen en gefokte en gedomesticeerde dieren en hun in het wild levende verwanten, ook aan de hand van zaad- en plantenbanken die op een degelijke manier beheerd en gediversifieerd worden op nationaal, regionaal en internationaal niveau; en de toegang bevorderen tot het eerlijk en billijk delen van voordelen afkomstig van het gebruik van genetische hulpbronnen en daaraan gekoppelde traditionele kennis, zoals internationaal overeengekomen.

2.a Verhogen van de investeringen, door versterkte internationale samenwerking, in landelijke infrastructuur, landbouwkundig onderzoek en uitgebreide diensten, technologische ontwikkeling en genetische databanken voor planten en vee om de landbouwkundige productiecapaciteit in ontwikkelingslanden, in het bijzonder in de minst ontwikkelde landen, te versterken.

2.b Corrigeren en voorkomen van handelsbeperkingen en scheefgegroeide situaties op de wereldlandbouwmarkten, door onder andere tegelijk alle vormen van landbouwexportsubsidies en alle exportmaatregelen met een gelijkaardig effect af te schaffen, in overeenstemming met het mandaat van de Ontwikkelingsronde in Doha.

2.c Maatregelen aannemen die de correcte werking moeten garanderen van de voedselgrondstoffenmarkten en hun afgeleiden en een snelle toegang tot marktinformatie bevorderen, met inbegrip van informatie over voedselreserves, om de extreme volatiliteit van de voedselprijzen te helpen beperken.

In Nederland en in 2019  De cijfers van 2021 staan hier 

SDG 2 betreft een einde aan honger. Vergeleken met andere landen komt ondervoeding en voedselonzekerheid hier niet vaak voor. Binnen dit dashboard wordt daarom het accent gelegd op de duurzaamheid van de voedselproductie (SDG 2.4) en de impact van de voedselproductie op de kwaliteit van de leefomgeving en het dierenwelzijn. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op SDG 12.3, die tot doel heeft om in 2030 de voedselverspilling per inwoner ten opzichte van 2015 te halveren (Ministerie van Economische Zaken, 2017b).

Middelen en mogelijkheden betreffen de hoeveelheid land en vee die ter beschikking staat ten behoeve van de voedselproductie. De productie van de landbouw per arbeidsjaar stijgt trendmatig. Internationaal gezien staat Nederland hiermee aan de top (tweede binnen de EU). De veestapeldichtheid neemt trendmatig toe en was de hoogste van alle EU-landen in 2016. Hoewel een hoge veestapeldichtheid vanuit het perspectief van voedselproductie als positief geduid wordt, heeft deze vanuit het perspectief van dierenwelzijn en druk op het milieu ongewenste gevolgen.

Gebruik betreft de wijze waarop en de mate van duurzaamheid waarmee voedsel geproduceerd wordt. Het areaal waarop biologische landbouw wordt toegepast neemt trendmatig toe en besloeg in 2017 3,1 procent van het totale areaal cultuurgrond. Internationaal gezien is dat een klein aandeel. Eiwitrijke gewassen zoals peulvruchten en sojabonen worden in toenemende mate geteeld, waarmee meer vleesvervangend voedsel ter beschikking komt. Het areaal van deze gewassen besloeg 0,5 procent van het totale areaal cultuurgrond in 2018. Weidegang van melkvee en antibioticagebruik in de veehouderij zijn trendmatig gedaald. Minder weidegang wordt gezien als negatief voor het dierenwelzijn. Ruim twee derde van het melkvee had weidegang in 2017.

Uitkomsten beschrijven de betaalbaarheid van voedsel en de impact van voedselproductie op de leefomgeving en het dierenwelzijn. Het effect van productiemethoden in de landbouw op het lokale milieu en de waterkwaliteit is gerelateerd aan onder andere de benuttingspercentages voor stikstof en fosfor. De opname van stikstof in gewassen ten opzichte van de totale stikstofaanvoer via meststoffen was 60 procent in 2017. Het overige deel van de stikstof vervluchtigt naar de lucht (6 procent) of blijft achter in de bodem (34 procent), waarna het uitspoelt naar grond- en oppervlaktewater. Nederland staat qua stikstofbenutting internationaal gezien laag, als dertiende van zestien EU-landen in 2015. Het benuttingspercentage van fosfor ligt met 94 procent een stuk hoger. Daarmee is evenwichtsbemesting bij fosfor in zicht.

Het SDG-doel op het terrein van voedselverspilling betekent voor Nederland een streefdoel van 63 kilo per inwoner in 2030. Tussen 2011 en 2016 nam voedselverspilling af van 143 kilo naar 125 kilo per inwoner.

Beleving betreft tevredenheid met de kwaliteit en het aanbod van voedsel en tevredenheid met leefomgeving en dierenwelzijn. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

2 2019

Archief

In 2010 stegen de voedselprijzen in India 10 % per maand. Inflatie is 87 %.
De graanprijs is (op de wereld) 25 % gestegen,
vlees 15%,
suiker 20 %
vetten 40 %
koffie 38 %
mais 38 %
soja 38 %.
peper 500 % 
Beleggers zijn met voedsel begonnen. Dat drijft de prijzen op. Sojabonen worden wel 5-6 maal verhandeld,
Men sluit termijncontracten af in de hoop dat de prijzen gaan stijgen.

In 1990 lag het percentage ondervoede kinderen (onder de vijf jaar) in ontwikkelingslanden op 30 procent. In 2009 was dit percentage gedaald naar 23 procent. In Oost-Azi daalde het percentage van 15 naar 6 procent, in Sub-Sahara Afrika van 27 naar 22 procent. In Zuid-Azi waar veruit de meeste ondervoede kinderen leven, daalde het percentage van 52 naar 43 procent. Het percentage van de bevolking in de arme landen dat ondervoed is, daalde van 20 procent in 1990 naar 16 procent in 2007. Ondanks deze winst zal bij een onveranderd tempo de doelstelling van 10 procent niet worden gehaald in 2015.

De prijzen daalden maar stijgen nu.
Er is voldoende grond en water maar de logistiek is een probleem en de organisatiegraad, de toegang tot kapitaal en technologie alsmede de politieke stabiliteit.
2,3 miljard mensen willen meer voedsel (Afrika, India, Indonesië)
1,6 miljard wil een betere kwaliteit (wij)
1,6 miljard wil een ander dieet (meer vlees) China
De beste uitbreidingen zijn te realiseren in Rusland en Zuid Amerika (later Afrika)