SDG 11 | Duurzame steden en gemeenschappen
Op school
De school is een plaats die lokaal verweven is. Dit doet de school door een beleid /visie te hanteren rond duurzame mobiliteit en ruimtegebruik. De leerlingen verdiepen zich in duurzaam ruimtegebruik en het belang van steden en gemeenten in het duurzaamheidsverhaal. Daarbij onderneemt de school acties om de verwevenheid met de omgeving te bevorderen.Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam. ©SDGsatschool.be
Wat wordt bedoeld?
Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.
De nadelige milieu-impact van steden moet gereduceerd worden met een bijzondere aandacht aan luchtkwaliteit en afvalbeheer.
Positieve economische, sociale en ecologische verbanden moeten ondersteund worden tussen stedelijk en landelijk gebied.
Duurzame steden
Steden zijn knooppunten voor ideeën, handel, cultuur, wetenschap, productiviteit, sociale ontwikkeling en nog veel meer. Op hun best hebben steden mensen in staat gesteld om sociaal en economisch vooruitgang te boeken.
Er zijn echter veel uitdagingen om steden te onderhouden op een manier die banen en welvaart blijft creëren zonder land en middelen te belasten. Gemeenschappelijke stedelijke uitdagingen zijn onder meer congestie, gebrek aan middelen om basisdiensten te verlenen, een tekort aan adequate huisvesting en afnemende infrastructuur.
De uitdagingen waarmee steden worden geconfronteerd, kunnen worden overwonnen op manieren die hen in staat stellen te blijven groeien en groeien, terwijl ze het gebruik van hulpbronnen verbeteren en vervuiling en armoede verminderen. De toekomst die we willen, omvat steden met kansen voor iedereen, met toegang tot basisvoorzieningen, energie, huisvesting, transport en meer.
De VN-conferentie over huisvesting en duurzame stedelijke ontwikkeling vond plaats van 17-20 oktober 2016 in Quito, Ecuador, en was de eerste mondiale VN-top over verstedelijking sinds de goedkeuring van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.
Habitat III bood een unieke gelegenheid om de belangrijke uitdagingen te bespreken van hoe steden, steden en dorpen kunnen worden gepland en beheerd, om hun rol als aanjagers van duurzame ontwikkeling te vervullen en hoe zij de uitvoering van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling kunnen vormgeven en de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering.
In Quito hebben wereldleiders de nieuwe stedelijke agenda aangenomen die wereldwijde prestatienormen vastlegt in duurzame stedelijke ontwikkeling, waarbij de manier waarop we bouwen, beheren en leven in steden opnieuw worden bekeken door samen te werken met betrokken partners, relevante belanghebbenden en stedelijke actoren op alle niveaus van de overheid, het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector.
Wat als steden
• al hun eigen voedsel duurzaam produceren.
• natuur alle ruimte geven.
• materiaal volledig laten circuleren.
• samenwerken om radicale oplossingen te realiseren.
Feiten
• De helft van de mensheid - 3,5 miljard mensen - woont tegenwoordig in steden
• Tegen 2030 zal bijna 60 procent van de wereldbevolking in stedelijke gebieden wonen
• 95 procent van de stedelijke expansie in de komende decennia zal plaatsvinden in ontwikkelingslanden
• 828 miljoen mensen leven tegenwoordig in sloppenwijken en het aantal blijft stijgen
• De steden van de wereld bezetten slechts 3 procent van het aardoppervlak, maar maken 60-80 procent uit van het energieverbruik en 75 procent van de CO2-uitstoot
• Snelle verstedelijking oefent druk uit op zoetwatervoorziening, riolering, de leefomgeving en de volksgezondheid
• Maar de hoge dichtheid van steden kan efficiëntiewinsten en technologische innovatie opleveren terwijl het gebruik van hulpbronnen en energie wordt verminderd.
M.b.t. mobiliteit willen we een maximale CO₂ uitstoot van 25 Mton in 2030. Eindbeeld voor 2050: zorgeloze mobiliteit, zonder emissies, bereikbaar en voor iedereen toegankelijk.
Onderwerpen
% dat woont in steden
Toegang tot openbaar vervoer
Duurzame urbanisatie
Urban planning management
Cultureel erfgoed
Doden en gewonden door rampen
Kosten van rampen
Afval management
Luchtverontreiniging in steden
Open gebieden in steden
Veilige plekken in steden
Stadsplanning
Geïntegreerd risico management
Lokaal risicomanagement
Duurzame gebouwen
Cognitieve leerdoelen
1. Begrijp de elementaire fysieke, sociale en psychologische behoeften van de mens en kan vaststellen hoe deze behoeften momenteel worden aangepakt in hun eigen stedelijke, peri-urbane en landelijke nederzettingen.
2. Kan de duurzaamheid van de systemen van zijn en andere nederzettingen in zijn behoeften evalueren en vergelijken, met name op het gebied van voedsel, energie, transport, water, veiligheid, afvalverwerking, inclusie en toegankelijkheid, onderwijs, integratie van groen ruimtegebrek en beperking van rampenrisico's.
3. Begrijp de historische redenen voor vestigingspatronen en begrijpt met inachtneming van het culturele erfgoed de behoefte om compromissen te sluiten om verbeterde duurzame systemen te ontwikkelen.
4. Ken de basisprincipes van duurzame planning en bouwen en kan kansen identificeren om zijn eigen gebied duurzamer en inclusief te maken.
5. Begrijpt de rol van lokale besluitvormers en participerend bestuur en het belang van het vertegenwoordigen van een duurzame stem in de planning en het beleid voor hun gebied.
Socio-emotionele leerdoelen
1. Kan je stem gebruiken om toegangspunten voor het publiek te identificeren en te gebruiken in de lokale planningssystemen, om te pleiten voor de investering in duurzame infrastructuur, gebouwen en parken in hun gebied en om de verdiensten van langdurige planning.
2. Is in staat om lokaal en online gemeenschapsgroepen te helpen en te helpen bij het ontwikkelen van een duurzame toekomstvisie op hun gemeenschap.
3. Kan reflecteren over zijn regio bij het ontwikkelen van zijn eigen identiteit, waarbij hij de rol begrijpt die de natuurlijke, sociale en technische omgeving heeft gehad bij het opbouwen van hun identiteit en cultuur.
4. Kan zijn behoeften concretiseren binnen de behoeften van de omliggende ecosystemen, zowel lokaal als wereldwijd, voor duurzamere menselijke nederzettingen.
5. Kan zich verantwoordelijk voelen voor de ecologische en sociale effecten van zijn eigen individuele levensstijl.
Gedragsdoelstellingen
1. Kan gemeenschapsgerichte duurzaamheidsprojecten plannen, implementeren en evalueren.
2. Kan deelnemen aan en invloed uitoefenen op besluitvormingsprocessen over zijn gemeenschap.
3. Kan tegen / spreken en hun stem ordenen tegen / voor beslissingen die voor hun gemeenschap worden genomen.
4. Kan een inclusieve, veilige, veerkrachtige en duurzame gemeenschap co-creëren.
5. Kan koolstofarme benaderingen op lokaal niveau bevorderen.
Voorgestelde onderwerpen
De behoefte aan onderdak, veiligheid en inclusiviteit (menselijke behoeften, contextualisering van onze verschillende individuele en collectieve behoeften en behoeften op basis van geslacht, leeftijd, inkomen en bekwaamheid)
Beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen (hernieuwbare energiebronnen) en niet-hernieuwbare energie)
Duurzame energie (gebruik van residentiële energie, hernieuwbare energiebronnen, energieprojecten in de gemeenschap) en transport
Duurzame voeding (landbouw, biologische landbouw en permacultuur, door de gemeenschap gesteunde landbouw, voedselschuur, voedselverwerking, voedingskeuzes en -gewoonten, afvalproductie)
Stedelijke ecologie en hoe wildlife zich aanpast aan de nederzettingen van de mens
Duurzame, veerkrachtige gebouwen en ruimtelijke planning (bouwmaterialen, energiebesparing, planningsprocessen)
Afvalproductie en -management (preventie, vermindering, recycling, hergebruik)
Gemeenschappen en hun dynamiek (besluitvorming, governance, planning, conflictoplossing, alternatieve gemeenschappen, gezonde gemeenschappen, inc sluipende gemeenschappen, ecovillages, transitiesteden)
Watercyclus en herstel van grondwater door stedenbouw (groene daken, regenwateropvang, daglicht oude rivierbeddingen, duurzame stedelijke drainage).
Rampparaatheid en veerkracht, veerkracht tegen weerproblemen en in de toekomst en een cultuur van preventie en paraatheid
Wat kan je mogelijk doen?
Excursies naar ecovillages en andere "levende laboratoria", naar afvalwaterzuiveringsinstallaties en andere servicecentra om de huidige en beste praktijken te tonen
Een (jeugd) actieproject ontwikkelen en uitvoeren over duurzame steden en gemeenschappen
Nodig oudere generaties uit om te praten over hoe de regeling in de loop van de tijd is veranderd. Vraag hen naar hun connectie met de bioregio. Gebruik kunst, literatuur en geschiedenis om het nederzettingsgebied en de veranderingen ervan te verkennen
Bouw een gemeenschappelijke tuin
Projecten in kaart brengen: breng het gebied in kaart en noteer waar openbare open ruimte goed is, planning op menselijke schaal, gebieden waar de behoeften van de gemeenschap worden aangepakt, groene ruimten, enz. Dit kan ook de gebieden in kaart brengen die moeten worden verbeterd, zoals als gebieden die het meest blootgesteld zijn aan natuurlijke gevaren
Ontwikkel een videoclip van twee minuten over een voorbeeld van een duurzame stedelijke gemeenschap
Ontwikkel een op onderzoek gebaseerd project: "Zou het duurzamer zijn als we allemaal in steden zouden wonen?"
Slums dwellers
Méér dan 1 miljoen inwoners van ‘slums’ van grote steden hebben zich verenigd in de Slums Dwellers International (SDI). Door te luisteren naar de bewoners van de achterbuurten, oplossingen ‘bottom-up’ genereren en de zelfredzaamheid te stimuleren worden veranderingen ingezet. Door afvalkringlopen wordt geld gegenereerd, wordt circulaire economie op een natuurlijke manier opnieuw uitgevonden. Inwoners van de slums hervinden hun trots en worden minder afhankelijk en worden zelfs betrokken bij beleid van de stadsbesturen. (SDI in board van HCC).
Subdoelen
11.1 Tegen 2030 voor iedereen toegang voorzien tot adequate, veilige en betaalbare huisvesting en basisdiensten, en sloppenwijken verbeteren.
11.3 Tegen 2030 inclusieve en duurzame stadsontwikkeling en capaciteit opbouwen voor participatieve, geïntegreerde en duurzame planning en beheer van menselijke nederzettingen in alle landen.
11.4 De inspanningen verhogen om het culturele en natuurlijke erfgoed van de wereld te beschermen en veilig te stellen.
11.5 Tegen 2030 het aantal doden en getroffenen aanzienlijk verminderen en in aanzienlijke mate de rechtstreekse economische impact op het bruto binnenlands product terugschroeven dat veroorzaakt wordt door rampen, met inbegrip van rampen die met water verband houden, waarbij de klemtoon ligt op het beschermen van de armen en van mensen in kwetsbare situaties.
11.6 Tegen 2030 de nadelige milieu-impact van steden per capita reduceren, ook door bijzondere aandacht te besteden aan de luchtkwaliteit en aan het gemeentelijk en ander afvalbeheer.
11.7 Tegen 2030 universele toegang voorzien tot veilige, inclusieve en toegankelijke, groene en openbare ruimtes, in het bijzonder voor vrouwen en kinderen, ouderen en personen met een handicap.
11.a Positieve economische, sociale en ecologische verbanden ondersteunen tussen stedelijke, voorstedelijke en landelijke gebieden door de nationale en regionale ontwikkelingsplanning te versterken.
11.b Tegen 2020 het aantal steden en menselijke nederzettingen aanzienlijk verhogen die geïntegreerde beleidslijnen en plannen goedkeuren en implementeren inzake inclusie, doeltreffendheid van hulpbronnengebruik, mitigatie en adaptatie aan klimaatverandering, weerbaarheid tegen rampen, en in overeenstemming met het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 een holistisch ramprisicobeheer ontwikkelen en implementeren op alle niveaus.
11.c De minst ontwikkelde landen steunen, ook via financiële en technische bijstand, in het opbouwen van duurzame en veerkrachtige gebouwen waarbij gebruik wordt gemaakt van lokale materialen.
In Nederland en in 2019 De cijfers van 2021 staan hier
SDG 11 betreft duurzame steden en gemeenschappen.
Wonen is een belangrijk aspect van de welvaart van steden en leefgemeenschappen. Een groot deel van het leven speelt zich af in onze woning. Het hebben van kwalitatief goede, passende, veilige en betaalbare woonruimte verhoogt daarmee de brede welvaart. Het aanbod van geschikte en betaalbare woningen bepaalt in hoge mate waar mensen komen te wonen, naast gebondenheid aan de werklocatie of sociale verbanden. Beweging op de woningmarkt is belangrijk voor starters en doorstromers. Daarnaast is er de beleving van het woongenot en de woonlasten; de perceptie hiervan heeft ook een duidelijk effect op brede welvaart.
Middelen en mogelijkheden betreffen het aantal, de kwaliteit en de betaalbaarheid van koop- en huurwoningen. Het aantal beschikbare woningen zou volgens de Nationale Woonagenda (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2018) tussen 2018 en 2025 netto moeten toenemen met ongeveer 700 duizend. Het aantal beschikbare woningen per duizend inwoners stijgt trendmatig, en was 452 in 2018. De prijzen van woninghuur en van de aanschaf en het bezit van een koopwoning zijn recentelijk sterk gestegen. De spanning op de koopwoningmarkt (hoe lager, des te gunstiger voor kopers), stijgt trendmatig. Dit betekent dat de verkoopprijs steeds dichter bij de vraagprijs komt te liggen, met als gevolg hogere kosten voor kopers. Niettemin is de totale woonquote van huur- en koopwoningen licht gedaald. De woonquote – het aandeel van het inkomen dat besteed wordt aan huisvesting – bedroeg volgens internationale definities 23,4 procent in 2017. Dit aandeel is in Nederland in vergelijking met andere EU-landen hoog.
Gebruik gaat over de koop- of huurwoningen die mensen hebben en over de kans op doorstroming. Scheefhuur kan op twee manieren worden gemeten: fysiek en financieel. Ruim 4 procent van de bevolking woonde in 2017 in een woning met te weinig kamers volgens internationale maatstaven. Op dit punt scoort Nederland in vergelijking met EU-landen goed. De gemiddelde hypotheekschuld van huishoudens met een hypotheekschuld was ruim 191 duizend euro in 2017. Voor de opgebouwde tegoeden voor de aflossing van spaar- en beleggingshypotheken zijn geen cijfers voorhanden.
Uitkomsten betreffen de kwaliteit van de woning, de woonomgeving en ervaren woonlasten. Wat betreft de kwaliteit van woningen bezet Nederland een middenpositie in de EU: 84,2 procent van de Nederlandse bevolking gaf in 2018 aan geen last te hebben van een lekkend dak, vochtige muren, vloeren of funderingen, of rotte raamkozijnen of vloeren. Bijna 70 procent van de bevolking woont in een koopwoning. Daarmee staat Nederland onderin de EU-ranglijst. Het percentage huishoudens dat aangeeft de woonlasten erg zwaar te vinden, schommelt en staat momenteel op 9,5 procent. Dit is relatief laag vergeleken met andere EU-landen. Het percentage huishoudens dat onaangenaamheden in de buurt ervaart is juist vrij hoog. In 2017 was het bijna 18 procent.noot12
Beleving heeft betrekking op de tevredenheid van mensen met hun woning en hun woonomgeving. Een groot deel van de bevolking is tevreden met de woning, maar er is wel een neerwaartse trend. Qua tevredenheid met de woning bezet Nederland een middenpositie ten opzichte van EU-landen.
SDG 11 Duurzame steden en gemeenschappen: leefomgeving
SDG 11 betreft ook de leefomgeving in steden en leefgemeenschappen. Hoeveel ruimte hebben mensen? Voelen zij zich veilig? Hoe schoon is de lucht die ze inademen? Het kabinet streeft naar een gezonde en veilige leefomgeving met goede omgevingskwaliteit. Een leefomgeving die maatschappelijke functies de ruimte geeft en waar de boven- en de ondergrond efficiënt worden gebruikt (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2018). In dit dashboard ligt de focus op de omgevingsfactoren: ruimte per persoon (SDG 11.3), afvalverwerking (SDG 11.6) en overheidsuitgaven voor het milieu (SDG 11.4). Andere indicatoren betreffen stedelijke fijnstofconcentraties (SDG 11.6) en slachtoffers van misdaad (SDG 11.7). Concrete beleidsdoelen zijn er niet voor veiligheid en duurzaamheid in Nederlandse steden. Wel moet Nederland voldoen aan de EU-grenswaarde voor fijnstof (PM2,5) voor de bescherming van de gezondheid: 25 microgram/m3.
Middelen en mogelijkheden betreffen in deze context de beschikbare (groene) ruimte en de uitgaven aan de bescherming van de kwaliteit van de leefomgeving. Omdat de bevolking van Nederland blijft toenemen, wordt de beschikbare ruimte per inwoner steeds kleiner. In 2018 was er per inwoner 76 m2 minder beschikbaar dan in 2011, een afname van 3 procent. Nederland is ook het op één na dichtstbevolkte land van de EU: alleen in Malta wonen meer mensen per vierkante kilometer. Hoewel de Nederlandse overheid een steeds kleiner deel van het bbp uitgeeft aan milieubescherming, was het percentage hoger dan in alle andere EU-landen in 2017.
Gebruik gaat over hoe mensen hun leefomgeving gebruiken. Afgaande op wat de gemeentelijke afvaldiensten inzamelen, produceren Nederlanders steeds minder afval. De trend is positief: haalden de afvaldiensten 610 kilogram afval per persoon op in 2011, in 2017 was dit gedaald tot 553 kilogram. In veel andere Europese landen ligt dit wel lager: Nederland is op dit terrein 20e van de 27 waargenomen landen, hoewel moet worden opgemerkt dat er tussen landen verschillen zijn in de soorten afval die gemeentelijke diensten ophalen.
Uitkomsten hebben betrekking op de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving. De gemeten stedelijke achtergrondconcentratie van fijnstof (PM2,5) was in 2018 gemiddeld 12,0 microgram/m3 en daarmee ruim onder de EU-verplichting (RIVM, Compendium voor de Leefomgeving, 2019.noot13) Een ander aspect van de leefomgeving is de natuur. Als maatstaf voor natuur in de stad is een indicator voor stadsvogels toegevoegd aan het dashboard. Hoewel sommige vogelsoorten zich meer thuis voelen tussen mensen en bebouwing dan in natuur- en landbouwgebied, is de index flink gedaald. Een Europese vergelijking is niet mogelijk voor deze indicator.
In de periode 2012–2017 gaven steeds minder Nederlanders aan slachtoffer van misdaad te zijn. In 2017 komt dit percentage net boven de 15 uit. Zoals in het vorige dashboard is vermeld, ervoer in 2017 bijna 18 procent van huishoudens onaangenaamheden zoals geluidsoverlast, vandalisme, criminaliteit en vervuiling in de directe woonomgeving. Met dit percentage staat Nederland zeer laag: 25e van de 28 EU-landen.
Beleving gaat over hoe mensen hun leefomgeving ervaren. Zoals boven vermeld, rapporteerden inwoners minder criminaliteit. In 2017 voelde 1,5 procent van inwoners zich vaak onveilig in de eigen buurt. Dit aandeel is min of meer stabiel gebleven in de laatste jaren.