Open menu

7.1. Methoden tot afdwingen

In de jaren zeventig groeide de industrie hard en ontstond er meer aandacht voor milieubeleid. Er ontstonden harde regels als milieuwetten en zachte als gedragscontrole. Naast milieuwetgeving kwam milieuplanning. Zoveel reductie binnen zoveel jaar. Hieruit vloeiden wetten, statuten, administratieve regels stimuleringen etc. voort en ook de milieu-effect rapportage deed zijn intrede.

Het milieugedrag kan direct en indirect beïnvloed worden. Direct via wetgeving (die straft en sancties geeft). Maar e.e.a moet administratief gecontroleerd worden volgens waarnemen-registreren-vergunningverlening-toestemmen en andere procedures. De wet kan verbieden of bepaald gedrag voorschrijven. Je hebt absolute wettelijke regels maar ook toestemmingsprocedures en milieuverplichtingen.

Indirecte beïnvloeding gaat via motivatie en kan betrekking hebben op subsidies of heffingen en certificaten. Bv heffingen op watergebruik, wateronttrekking of het transport van water.

Maar alleen milieudoelen die politiek geaccepteerd zijn, krijgen uiteindelijk werkelijk effect als ze in de milieuwetgeving terecht komen. Vandaar dat het verhogen van het milieubewustzijn belangrijk is naast het gevoel voor de ethische relevantie naar planten en dieren toe of zelfs naar hele ecosystemen.

Naast de milieuwetgeving ontstond het fenomeen van milieuplanning. Het kan beschouwd worden als de ontwikkeling van duurzame milieustrategien om milieudoelen te kunnen halen in een bepaalde tijdsspanne. B.v. de reductie van CO2-emissies met 25% in tien jaar. Binnen de EU verschenen:

1.) Verschillende typen van milieuplanning en

2.) Verschillende maatregelen om het milieugedrag te reguleren


Milieuplanning is een belangrijk middel van bescherming uit voorzorg . Zulk een planning vindt plaats als een meerfasen proces waarin eerst een nulmeting wordt gedaan en wordt voorspeld wat de toekomst gaat brengen. Vervolgens worden problemen bij de doelen en belangen bekeken. De plannen kunnen de vorm krijgen van wetten, statutaire regelgeving, statuten, administratieve regels of administratieve handelingen die allemaal afzonderlijk verschillende wettige consequenties kunnen hebben. Er bestaan twee vormen van milieuplanning, uitgebreide en sectorale planning.

a) Uitgebreide planning: De taak van uitgebreide planning m.b.t. het milieu is, met een blik op de toekomst, te bepalen welk gebied wordt gebruikt voor woningbouw, economische en vrijetijdsdoelstellingen los van enig project en niet gelimiteerd door een specifieke sector

b) Sectorale planning: In contrast met het vorige is dat dat planning is die milieubeschermingsplannen moet dienen. Dat zijn voornamelijk landschapsplannen, luchtkwaliteitsplannen, geluidsverminderingsplannen, waterbesparingsplannen en afvalverwerkingsplannen die toegevoegde afdwingende maatregelen nodig hebben.

Een ander belangrijk instrument om het milieubeleid af te dwingen is de “Milieu effect rapportage” (MER). Het primaire doel van dit instrument is de overheid te informeren over de milieu-impact van aanzienlijke projecten. De MER is er voor om alle directe en indirecte effecten van een gepland project op het milieu, inclusief ecologische interacties te identificeren, beschrijven en te beoordelen zodat wordt mogelijk gemaakt dat er voorzorgsmaatregelen genomen worden. Daarnaast kan het publiek er een stem in krijgen door in te spreken of bezwaren aan te tekenen.