Open menu

 

Referentie document

Duurzame Ontwikkeling voor de kwalificatiestructuur in het middelbaar beroepsonderwijs

Auteurs: Co van den Boogert, Rob de Vrind

 

1. Inleiding

Bij het ontwikkelen van een kwalificatieprofiel wordt gebruik gemaakt van twee verplicht gestelde brondocumenten: de beroepscompetenties en de leer- en burgerschapcompetenties. Referentiedocumenten zijn een nadere, mogelijk concrete uitwerking van de eerder genoemde brondocumenten. Dit referentiedocument is een nadere uitwerking om een plaats in te ruimen voor duurzame ontwikkeling in de kwalificatiedossiers.

"Onderwijs over duurzame ontwikkeling is niet nieuw. Wat wel nieuw is om onderwijs als geheel bij duurzame ontwikkeling te betrekken en er onderdeel van te laten zijn. Integreer duurzame ontwikkeling op alle niveaus in de onderwijssystemen, want het onderwijs is de sleutel voor verandering" (vrij vertaald VN-top Johannesburg 2002).

Dit referentiedocument is een middel om aan deze oproep gehoor te geven. Het is ook het speerpunt van het Programma Leren voor Duurzaamheid om het onderwijs te betrekken bij duurzame ontwikkeling. Vanaf 2005 zet de overheid zich in voor duurzame ontwikkeling, ook wel genoemd: "The Decade for Education for Sustainable Development 2005-2015" (ESD). Op de Europese ministertop Milieu in Kiev in mei 2003 is een Strategy for ESD ontworpen, die mede is ondertekend door staatssecretaris van VROM, Pieter van Geel.

"We recognize that education is a fundamental tool for environmental protection and sustainable development and that environmental education has increasingly addressed a wide range of issues included in Agenda 21. We invite all countries to integrate sustainable development into education systems at all levels, from pre-school to higher education and non-formal as well as informal education, in order to promote education as a key agent for change.

Uit: Slotverklaring Kiev-conferentie, mei 2003, artikel 58

Dit initiatief om te komen tot een referentiedocument is dus gehoor geven aan de oproepen van onze overheid. Niet de vraag of duurzame ontwikkeling relevant is, doet er nog toe, maar de vraag hoe je het handen en voeten geeft.
Het uitgangspunt van dit referentiedocument tweeledig. Enerzijds is er de tekst van het brondocument leren en burgerschap, dat is uitgebreid met de aspecten die te maken hebben met duurzame ontwikkeling om het kwalificatiedossier vorm te geven. Anderzijds is er een document dat standaard ook gebruikt kan worden om duurzame ontwikkeling te integreren in de beroepsgerichte opleidingen, dus voor de opleidingsinstituten bij het ontwikkelen van lesmateriaal.
Het referentiedocument is bedoeld voor de ontwikkelaars van het kwalificatiedossier, die behoefte hebben aan praktische beelden om daarna te komen tot een wat algemenere en bredere omschrijving. En het referentiedocument is bedoeld voor de lesstofontwikkelaars om hun vertaling naar de praktijk te toetsen aan de op een hoger abstractieniveau geformuleerde competenties en beheersingscriteria.
Omdat bij schrijven en praten over duurzame ontwikkeling de neiging bestaat om de problemen te veralgemeniseren, waardoor niet het beoogde effect wordt bereikt, is telkens gelijk een praktische vertaling gemaakt naar (waar mogelijk) drie domeinen namelijk:
People (sociaal, zorg etc), Planet (aarde, techniek, industrie) en Profit (economie en handel).

Uiteraard zijn alle kwalificatiedossiers in meer of mindere mate in alle drie de domeinen vertegenwoordigd. Per kwalificatiedossier is het zaak de accenten te leggen bij het belangrijkste domein en de verbinding aan te geven met de andere domeinen. Bij duurzame ontwikkeling vindt immers een continue afweging plaats van de te volgen koers aan de hand van de 3 P's (zie ook 2.1).

 

2. De nadere uitwerking van Leren en Burgerschap met betrekking tot duurzame ontwikkeling.

In alle kwalificatiedossiers van de verschillende beroepen wordt een korte typering van het kwalificatieprofiel (de werkzaamheden van de beroepsbeoefenaar) gegeven, gevolgd door een beschrijving van de kwalificatiestructuur (beschrijving van het niveau) en de typering van dat niveau, waarna nog aangegeven wordt welke doorstroomdifferentiaties van toepassing zijn. Hierna wordt beschreven voor welke kerntaken en kernopgaven de beroepsbeoefenaar wordt gesteld. Die kernopgaven en kerntaken worden gekoppeld aan de voor het beroep gedefinieerde competenties. Verderop in het kwalificatiedossier worden de kerntaken en kernopgaven verder uitgesplitst en wordt duidelijk gemaakt wat het beroep zoal vraagt. Nog verder in het dossier worden de beroepscompetenties gekoppeld met de beheersingscriteria: de eigenlijke eindtermen waaraan de geëxamineerde moet voldoen.

Volop plaatsen dus om na te gaan waar duurzame ontwikkeling expliciet moet kunnen worden benoemd. Zowel in de beheersingscriteria als in de competenties en de kerntaken/kernopgaven. In het gehele kwalificatiedossier komt de authentieke situatie niet aan bod. Met andere woorden: het beroep wordt abstract omschreven, waarna de school daar invulling aan kan geven (lesstof, pedagogisch-didactische methodieken, beroepspraktijk etc.). Duurzame ontwikkeling kun je ook pas zichtbaar maken in de authentieke situatie, waarvoor in de dossiers geen plaats is ingeruimd. Wel moet in het dossier plaats zijn voor benoemde duurzaamheidscompetenties e.v. wil er ook daadwerkelijk lesstof voor worden ontwikkeld. Dat geldt evenzeer voor de kerntaken, kernopgaven en de beheersingscriteria. Betreffende duurzame ontwikkeling kunnen er nog een aantal verbeterslagen worden gemaakt.

 

2.1. Leren en burgerschap (gelijk format als het kwalificatiedossier waardoor dit brondocument er gemakkelijk in verwerkt kan worden)

Naar chronologie van het brondocument zijn aanvullingen en opmerkingen geplaatst.

Leren

 

Bij de kerntaak staat dat de leeractiviteiten naar 3 categorieën kunnen worden gespecificeerd.

- cognitieve,
- affectieve en
- regulatieve leeractiviteiten.

 

Bij cognitieve leeractiviteiten:

Wanneer het gaat over energiegebruik, kennis nemen van het effect van het eigen handelen op het energieverbruik* (planet) en de relatie die er ligt met de besparing (profit) en wat dat voor invloed heeft op het gedrag van anderen (people). In de praktijk werkt dat door en kan dit een affectieve leeractiviteit zijn. Het resultaat levert immers een goed gevoel op, krijgt waardering. Er ontstaat een andere attitude. Voor ons gevoel zijn cognitief, affectief en regulatief niet echt te scheiden, wel is het mogelijk om accenten te leggen. Ook bij, of beter nog juist bij energieverbruik zijn er zoveel lagen en verbindingen, dat juist het regulatieve aspect nadrukkelijk aan bod kan komen.

Bij rol/verantwoordelijkheden kan de docent met voorbeelden en rekenmodellen komen. Ook de invloed van het verbruik in de directe omgeving kan hij zichtbaar maken. In het kader van het nieuwe leren zal als gevolg van de meer coachende rol in het leerproces er op verschillende wijzen worden geleerd dat leren op verschillende wijzen kan plaatsvinden.

Bij het analyseren van de kerntaken en opgaven volgt er een uitsplitsing wat ook wel verrijkte kerntaken of opgaven wordt genoemd.

 

Complexiteit van de leeractiviteit

Omdat leren complex is, moet bij de lerenden duidelijk worden gemaakt wat er bij leerprocessen allemaal speelt. De voorbeelden moeten of van de deelnemers zelf komen, of duidelijk herkenbaar zijn. Het verminderen van energieverbruik kan bijv. in competitieverband worden opgezet. Dat kan in een bedrijf een uitdaging zijn. Het winnen is dan de drive. Denk daarbij aan b.v. autoraces op zonenergie.

 

Betrokkenen

Neem deze thematiek mee naar de praktijkopleider. Laat deelnemers dit uitwerken voor een thuisproject en erover vertellen

 

Hulpmiddelen

Om de verschillende leeractiviteiten in het kader van duurzame ontwikkeling in het beroep expliciet te maken, kunnen leerlingen achteraf beschrijven wat ze hebben geleerd, door de leeractiviteiten apart de revue te laten passeren. De media of rolmodellen kunnen met voorbeelden uit de energiesector de verschillende leeractiviteiten onder de aandacht brengen.

Kwaliteit

Een onderwerp als energie* mits herkenbaar als probleem/uitdaging geeft buitengewoon veel aanknopingspunten in alle profielen van de beroepsopleidingen. Er is een duidelijke link met waarden en normen, omdat energie niet eindeloos is en er sprake is van hoge kosten en milieubelasting. Het kan goed in de beroepscontext worden ingebouwd en alle 6 de criteria aangaande de kwaliteit van de leeractiviteiten wordt daar in meegenomen.

Keuzes en dilemma's

Het is belangrijk om de keuzes en de dilemma's betreffende - in dit geval - het energieverbruik bij de deelnemers te leggen en ze zelf te laten ontdekken. Niet aanbieden om het opleggen van opvattingen te voorkomen ('het vingertje van de dominee'). Op deze manier wordt het een onderwerp of thema dat in de gehele leercyclus aan bod komt.


De leeropgaven

De lerende staat voor de opgave om in het kader van leren in de beroepspraktijk maar ook daarbuiten leerdoelen vast te stellen en na te streven op momenten en in situaties waarin andere doelen dominant zijn. Deze beschrijving kan in de context van duurzaamheid worden vertaald naar leerdoelen om beter in staat te zijn de eigen plaats te bepalen bij het afwegen van de dilemma's waar hij/zij voor komt te staan op het gebied van energiegebruik.

Nader beschouwd zien we dat de kerncompetentie 'De deelnemer is in staat om op adequate wijze leeractiviteiten uit te voeren' vorm krijgt door bij bedoelde leeractiviteiten aandacht te besteden aan duurzame ontwikkeling. De studenten krijgen helderder welke leeractiviteiten er zijn. Wanneer we kijken naar wat de succescriteria zijn om deze competentie te verzilveren, dan kan een keuze voor leeractiviteiten gericht zijn op het willen leren kennen van de leefomgeving waarin men economisch en sociaal en politiek actief is.


2.2. Burgerschap

Bij burgerschap is er een verdeling in 4 domeinen met daarbij geformuleerde verrijkte kerntaken per domein. Zo zijn er de domeinen: economie; sociaal; cultureel; politiek. Vanwege de overzichtelijkheid zijn ze alle 4 in een tabel gerangschikt. De voor duurzame ontwikkeling relevante kerntaken zijn opgenomen. Ook hier is het onderwerp energie als concreet onderwerp opgenomen.

Verrijkte kerntaken Economie Sociaal Cultureel Politiek
Proces Proces Maakt beroepsethische keuzes Functioneert als kritische consument
Gaat om met mensen Gaat om met mensen Participeert in besluitvorming en beleidsbevloeding
Rol/verantwoordelijkheden Rol/verantwoordelijkheden Rol/verantwoordelijkheden  Rol/verantwoordelijkheden
Vormt een eigen mening over het gebruik van energie in het beroep en weet wat daar de consequenties van zijn.

  

Hanteert budgetoverwegingen, maar ook andere criteria voor aankopen van energie

Inkoop en uitgave gedrag.

Hoe laat je zien dat het je ernst is, terwijl je ook geen buitenstaander wil worden

Keuzes maken en evalueren of iedereen daar achter kan staan

Regels opstellen en evalueren

Verantwoordelijk voor eigen keuzes en participatie.

Hoe kun je invloed op bepaalde zaken uitoefenen, zodat je doel dichterbij kan komen 

Ontwikkeling normbesef. Telkenmale komt naar voren dat energieverspilling een ernstige zaak is

Verantwoordelijk voor de uitvoering.

Zorgen dat het ook daadwerkelijk de aandacht van iedereen krijgt en dat zij ook het belang ontdekken

Consequenties van meningen in kaart brengen.

Verantwoordelijk voor de meningsvorming en participatie. Proberen draagvlak te scheppen door b.v. goede voorlichting

Complexiteit Complexiteit Complexiteit Complexiteit Mate van complexiteit

Veel energie verbruik =grote auto's=status

Verschillende normen en waarde patronen

Bij de een speelt zuinig zijn een belangrijke rol en bij anderen totaal niet

Vooroordelen

Je gaat er bijvoorbaat van uit dat sommige deelnemers (werknemers) totaal niet geïnteresseerd zijn

Mate van betrokkenheid en bekendheid.

De gevolgen van energiegebruik zit niet bij iedereen in het systeem

Betrokken Betrokken Betrokken Betrokken Niet alleen het bedrijf, maar ook de consument en leverancier gaat het belang financieel wegen Alle geledingen binnen en buiten het bedrijf krijgen er op enigerlei wijze mee te maken. Als bij sociaal Politici en journalisten, kan een drive zijn om voor dit beroep te kiezen Middelen Middelen Middelen Middelen Kwaliteit

Onderbouwing financieel

Kwaliteit

Evalueert en stelt bij om nog hogere doelen te realiseren

Kwaliteit

Raadpleeg alle partijen met verschillende normen en waarden

Kwaliteit

Duidelijke besluitvormingsprocessen om te komen tot een energie zuinig bedrijf

Keuzes Keuzes Keuzes Keuzes Loyaliteit tav het bedrijf versus je eigen opvattingen. Niet alle keuzes ook in het economische domein zijn rationeel Afweging van belangen binnen een organisatie Alles moet niet in een rigide keurslijf komen omdat iemand zo nodig moet scoren met energie Diversiteit aan belangen maakt dat niet alle wenselijke keuzes gemaakt kunnen worden


De kernopgaven zijn:

Met individueel verantwoordelijkheidsbesef te handelen en om te gaan met belangrijke dilemma's.

Hierbij moeten de basiswaarden van onze samenleving worden erkend en/of herkend en binnen de verschillende domeinen als richtlijn en uitgangspunt worden gehanteerd. Keuzes maken die recht doen aan ethiek en integriteit. Respectvol te participeren in maatschappelijke relaties met anderen. In een multiculturele samenleving actief en sociaal te participeren

Een opgave om duurzame ontwikkeling in door te laten klinken is geen sinecure, maar kan wanneer eenmaal de moeite wordt gedaan het kwalificatiedossier steviger en maatschappelijk verantwoord neerzetten.

Wanneer we deze kernopgaven spiegelen aan de normen en waarden zoals die door onze overheid worden verwoord met betrekking tot energieverbruik, dan is vertaling: zorgen dat je niet meer energie wilt gebruiken dan nodig is (welke criteria =normen leg je daarbij aan). De aanschaf van zuinige energieverbruikers of het gaan voor het maximale gemak (airco)

De verschillende burgerschapscompetenties die in zekere zin duurzaamheidscompetenties zijn, maar waar in het schrijven van de lesstof naar de expliciete voorbeelden gezocht moet worden, zijn verrijkt met succescriteria met betrekking tot proces en resultaat. Voor de werkbaarheid is hier gekozen om er een aantal succescriteria uit te lichten:

handelt integer bij b.v. de aanschaf van energiezuinige apparatuur (duurder in aanschaf)
reflecteert op ethische aspecten van het beroepshandelen: Stel ik mijn eigen belang voorop bij b.v. aanschaf grote 4X4drive
onderbouwt keuzes waarom b.v. toch voor een energievraag is gekozen
hanteert milieunormen denk b.v. energieverbruik voor b.v. gebouwen etc.
respecteert anderen waar het juist keuzes zijn ten faveure van de energiereductie
onderzoekt alternatieven om uiteindelijk het energie verbruik te reduceren.

 

Hieronder volgen eerdere D.O. competenties:

Kan structuur ontdekken in de informatie betreffende duurzaamheid
Ontwikkelt een eigen visie op D.O . en weet wat dat voor het hier, nu en elders inhoudt.
Kan het begrip D.O vanuit meerdere invalshoeken beoordelen.
Kan de technologische kennis en vaardigheden in de context van D.O. plaatsen.
Is in staat relevante informatiebronnen over D.O. te benutten.
In staat de eigen belangen versus D.O. op tafel te leggen, zonder direct positie in te nemen.
Durf en geestdrift tonen en op zoek blijven naar creatieve en innovatieve oplossingen.


Elders in dit document zijn nog meer competenties beschreven. Het gaat er telkens om de competenties betekenis te geven door ze te koppelen met de dagelijkse praktijk (contextualisering). Wanneer de context wordt gezocht is er veel eerder consensus over wat de leerling t.a.v. D.O. precies moet doen.

 

2. Succescriteria bij de integratie van duurzame ontwikkeling in de beroepscompetenties

2.1. Het kader

"Nederland de universiteit voor duurzaamheid"

De VN heeft het decennium 2005-2015 uitgeroepen tot "the decade of education in sustainability".  Op het HBO / WO zijn al allerhande initiatieven gestart om duurzaamheid te laten landen. Het MBO kan en mag daarbij niet achterblijven.

Duurzame ontwikkeling = tegemoet komen aan de hedendaagse behoeften zonder het onmogelijk te maken dat toekomstige generaties in hun eigen behoeften kunnen voorzien (WCED 1987).
Doelen op de korte termijn moeten verbonden worden met die op lange termijn.

Het is de afweging maken tussen weinig vergelijkbare grootheden  als economie, ecologie, leefbaarheid, sociale vraagstukken en dan ook nog op mondiaal niveau en met het oog op de toekomst.

Onderwijs is cruciaal in het onderrichten over een duurzame maatschappij. De deelnemers van nu zullen immers de bedrijfsleiders, beroepsuitoefenaars, producenten en consumenten worden van het komende decennium. In die lessen hebben we een positieve visie nodig waarin we helder wegwijs kunnen worden en waarin de verantwoordelijkheden voor eenieder duidelijk zijn.

 

Dimensies voor duurzaamheid zijn:
- eliminatie van armoede en onderdrukking
- het behoud en verbetering van de basis van de natuurlijke hulpbronnen (om armoede over een langdurige periode te kunnen elimineren)
- niet alleen je richten op economische groei, maar ook op sociale en culturele ontwikkeling
- het in overeenstemming brengen van economie en ecologie op alle niveaus in het besluitvormingsproces.
Het moet mogelijk zijn exponentiële groei (van mensen, consumptie, energieverbruik en vervuiling) om te buigen in een situatie van economische en ecologische stabiliteit die duurzaam is tot in de verre toekomst. Een situatie van een balans op wereldschaal kan ontwikkeld worden zodat de materiële behoeften van ieder persoon op aarde bevredigd kunnen worden en ieder individu gelijke kansen heeft zijn talenten te ontwikkelen (Meadows, 1972). Dit vereist wel de nodige creativiteit en inventiviteit.

Duurzame ontwikkeling betekent ecologisch weloverwogen te handelen, economisch haalbaar en sociaal rechtvaardig in een continue zoektocht naar de balans tussen de integratie van die drie dimensies (people, profit, planet). Omdat de dimensies continu veranderen, kan het actieve zoeken nooit stoppen.
Men moet altijd hier, nu, daar en straks in ogenschouw nemen. Dit betekent niet alleen kijken naar de korte termijn effecten (in 5 jaar) maar ook naar die op de middellange (15 jaar) of de lange termijn (50 jaar). Omdat de toekomst onvoorspelbaar is, zou men het voorzichtigheidsbeginsel moeten hanteren: er worden geen activiteiten uitgevoerd waarvan de (mogelijk negatieve) effecten nog niet compleet bekend zijn. 
Tevens zijn er algemene maar ook gedifferentieerde verantwoordelijkheden. Rijke landen kunnen meer bijdragen dan arme.
Duurzame ontwikkeling is een proces waarin de exploitatie van hulpbronnen, de richting van investeringen, oriëntatie van technologische ontwikkeling en institutionele veranderingen afgestemd worden op de behoeften van huidige en toekomstige generaties. Dit in het licht van de drie dimensies (people, profit and planet).

Planet:
-          behoud van de essentiële ecologische processen en life support systemen
-          behoud van biodiversiteit (en de kwaliteit van de ecosystemen)
-          duurzaam gebruik van soorten en ecosystemen (IUCN, 1980)

Kijk naar
-          de ecologische (regeneratie) capaciteit van de systemen
-          de milieugebruikersruimte (Opschoor, 1987)
-          ecologische voetafdruk (Rees, 1996)

Met andere woorden kijk naar

- duurzame energietechnieken
- duurzaam bouwen
- duurzame landbouw
- milieuvriendelijke producten en keurmerken
- milieuzorgsystemen
- technologische innovaties met minder energie- en materialengebruik 

 

People
Tegenwoordig zijn er enorme verschillen in hoe mensen overleven en toegang hebben tot natuurlijke en andere hulpbronnen van goede kwaliteit. Mensen hebben het recht op een gezond, veilig en waardevol leven.

Kijk naar
-          wie betreft het
-          wie is de gebruiker
-          wie heeft het voordeel uit de ontwikkeling
-          wie draagt de lasten

Bestudeer de kwetsbaarheid van groepen mensen voor de ecologische en sociale veranderingen.  

Met andere woorden

- aandacht voor waarden en normen
- vredesonderwijs Oorlog en vrede
- zorg in het onderwijs (Nell Noddings)
- aandacht voor creativiteit
- aandacht voor de "de Bono" benadering (parallel denken en creativiteit)
- wereldburgerschap
- multiculturele samenleving
- minderheden, emancipatie
- bevolkingsgroei, verstedelijking, vluchtelingen
- internationale verdragen (Agenda 21, Kyoto, enz.)
- wet- en regelgeving
- democratie, mensenrechten
- noord-zuid

 

Profit
Het systeem moet productief en efficiënt zijn en negatieve effecten moeten vermeden worden. Het streven naar winst moet niet een negatieve bijwerking hebben op sociale en ecologische aspecten. Nee, het moet juist zorg voor het milieu en de mens verbeteren.

Er bestaan ook kanttekeningen bij de triple P (de people profit planet) -benadering. Sommigen vinden het beter om profit te veranderen in prosperity (voorspoed) en om nog P's toe te voegen als b.v. prophesy, pneuma of pleasure.

Duurzame ontwikkeling is als citroenthee: Alleen wanneer je de ingrediënten (citroen, thee en suiker) zodanig mengt dat je ze niet meer afzonderlijk kunt terugvinden, smaakt hij het beste en is de goede thee ontstaan. Hetzelfde met duurzame ontwikkeling en de drie pijlers, de ecologische, de sociale en de economische. Het gaat om integratie van de drie om meer dan de som der onderdelen te krijgen.

Wanneer we aan onze toekomst denken, kunnen we dat doen in termen van mogelijkheden en onmogelijkheden en in de mate van wenselijkheid en onwenselijkheden. Wat mogelijk is of niet, kan bestudeerd worden door trends te analyseren. Wat wenselijk is, is een wereld van goede en gelukkige mensen waarin schoonheid alles kleurt ofwel een wereld die een gezond, productief en zinvol bestaan geeft aan haar ingezetenen in het heden, maar vooral ook in de toekomst. 
Die toekomst is onbekend maar een kritische en open discussie erover is erg zinvol en levert een raamwerk voor nieuwe en goede initiatieven. Het onthult de risico's van waar we heden ten dage mee bezig zijn. 
Een methode is na te denken over wat wenselijk is over vijftig jaar (= forecasting) en dan stapsgewijs terugdenken wat er voor nodig is om dat doel te bereiken (= backcasting). (En voor de koffie alleen ideeën poneren en pas na de koffie kritiek leveren).

Met andere woorden aandacht voor:
- maatschappelijk verantwoord ondernemen
- duurzaam sparen
- duurzaam beleggen
- handelsovereenkomsten en belemmeringen
- globalisering versus regionalisering
- consumptiepatronen
- welvaart, welvaartsverdeling, armoede
- productiepatronen
- bedrijfsmissie, bedrijfsverantwoordelijkheid, bedrijfsethiek
- kwaliteitszorg, milieuzorgsysteem
- human resourcement
- marketing

 

2.2. Welke competenties zijn hierbij nodig ?

2.2.1. Inleiding
Om duurzame ontwikkeling tot stand te brengen, dient gestreefd te worden naar een gezond ecologisch, economisch en sociaal evenwicht op mondiaal niveau dat langdurig houdbaar is.
Een gelijke verdeling van de welvaart in de wereld, behoud van ecologische en culturele diversiteit en bewaken van de mensenrechten zijn hiervan logische consequenties.


Hieruit vloeiden de volgende competenties voort:

2.2.2. De competenties

De beroepsuitoefenaar moet in staat zijn
- om vanuit het eigen vakgebied bij te dragen aan duurzame ontwikkeling
- samen te werken met vertegenwoordigers van andere disciplines, zodat de reikwijdte en de beperkingen van de eigen discipline onderkend worden
- samen te kunnen werken met mensen van andere culturen, inzicht hebben in de eigen cultuur en de andere culturen
- bewustzijn en besef te tonen van de maatschappij en het op waarde schatten van verschillende belangen
- naar een systeem als geheel te kunnen kijken en een probleem vanuit dat gezichtspunt op te lossen.

De beroepsuitoefenaar moet...

... basaal inzicht hebben in
* de ecologische, economische en sociaal-ethische dimensie van het beroep
* de meest belangrijke oplossingen hoe schadelijke effecten op mens en milieu zoveel mogelijk te beperken m.b.t. het eigen beroep
... in staat zijn
* op een overtuigende manier het eigen standpunt te verkondigen over ecologische en sociaal-ethische aspecten van het beroep.
* te werken in multidisciplinaire teams
... een houding hebben
* waarin hij/zij toont gevoelig te zijn voor ecologische en sociaal-ethische consequenties van de beroepsuitoefening
* waarin je durf en geestdrift toont om te zoeken naar creatieve en innovatieve oplossingen.


Vandaar dat de student 
- bekend dient te zijn met de principes van duurzame ontwikkeling
- gemotiveerd is zich te gedragen en te handelen in overeenstemming met die principes als een student, werknemer en inwoner.
- milieuvriendelijke manieren van werken en handelen kent en uitvoert
- in staat is het meest algemene gevaarlijk afval te herkennen en weet hoe hiermee om te gaan
- de natuur waardeert
- de economische, sociale en culturele dimensie van duurzame ontwikkeling kent en is in staat ernaar te handelen
.

 

2.2.3. ISCED Niveaus

Afhankelijk van het ISCED-niveau van de opleiding dient het besef en het handelen te staan in een steeds breder perspectief.

 In principe staan we het volgende voor:

 - op niveau 2 heeft de student inzicht en kan handelen in het licht van duurzaamheid op micro-niveau (dus in directe relatie tot het beroep en de directe omgeving),
- op niveau 3 heeft de student inzicht en kan handelen in het licht van duurzaamheid op meso-niveau (dus in relatie tot het beroep en in regionaal c.q. nationaal perspectief)
- op niveau 4 heeft de student inzicht en kan handelen in het licht van duurzaamheid op macro-niveau (waarbij tevens besef van het mondiale niveau aanwezig is en hiernaar gehandeld wordt).


2.2.4. Leerdoelen m.b.t. duurzame ontwikkeling 

De rol van het onderwijs is mensen die competenties meegeven waardoor zij in staat zijn op verantwoorde wijze keuzes te maken. Het onderwijs leert mensen verder vooruit te kijken dan het gemiddelde spectrum en een zoektocht aan te gaan naar geïntegreerde oplossingen. Duurzame ontwikkeling vraagt om het maken van keuzes en het vinden van creatieve oplossingen bij strijdigheid van belangen. Zowel overheden als bedrijven hebben behoefte aan mensen die niet alleen beschikken over gedegen vakkennis, maar die in hun opleiding ook hebben geleerd verschillende belangen af te wegen en naar de lange termijn te kijken. We hebben mensen nodig die zich willen inzetten voor een wereld waar mensen ook in de toekomst in hun behoeften kunnen voorzien. Mensen die inzien dat we voor een duurzame wereld commitment en nieuwe kennis nodig hebben. Mensen die zorgvuldige belangenafwegingen kunnen maken en respect hebben voor andere mensen en culturen. Onderwijs hoort daarom te inspireren, de creativiteit te stimuleren en mensen op te leiden tot kritische denkers, die nauw kunnen samenwerken met andere disciplines. Competentiegericht onderwijs voldoet aan al deze voorwaarden.


Co van den Boogert, Rob de Vrind